H6.3 Belasting over je spaargeld? (deel 1)

6.3 Belasting over je spaargeld? (deel 1)
1
2
3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.3 Belasting over je spaargeld? (deel 1)
1
2
3

Slide 1 - Tekstslide

6.2 Hoe zwaar word je belast (deel 3)
Box 1 -> progressief belasttingtarief:
  • naarmate je inkomen toeneemt, wordt het belastingpercentage hoger.
  • te betalen belasting in box 1 bereken je mbt het schijventarief



Slide 2 - Tekstslide

0
66.422
6.2 Hoe zwaar word je belast (deel 3)
1
2
3
4
36,55 %
40,4 %
40,4 %
52 %
Samen een voorbeeld:

  • Belastbaar inkomen box 1:      € 44.062
  • 1e schijf
  • 2e schijf
  • restant in 3e schijf
  • totaal te betalen belasting

19.922
33.715
Vraag 17
(blz 178)

Slide 3 - Tekstslide

0
66.422
6.2 Hoe zwaar word je belast (deel 3)
1
2
3
4
36,55 %
40,4 %
40,4 %
52 %
Zelf een voorbeeld:

  • Belastbaar inkomen box 1:      € 67.822
  • 1e schijf
  • 2e schijf
  • 3e schijf
  • restant in 4e schijf
  • totaal te betalen belasting

19.922
33.715
Vraag 19
(blz 178)

Slide 4 - Tekstslide

Loonheffing:
  • wordt ingehouden door werkgever
  • bestaat uit loonbelasting + premies volksverzekeringen
  • voorheffing voor inkomstenbelasting
  • te veel betaald -> je krijgt terug van de belastingdienst
  • te weinig betaald -> je moet bijbetalen aan de belastingdienst


6.2 Hoe zwaar word je belast (deel 3)
Vraag 22
(blz 179)
Vraag 23
(blz 179)
Vraag 13
(blz 195)

Slide 5 - Tekstslide

6.3 Belasting over je spaargeld? (deel 1)
1
2
3
Deze les leer je:
  • over welk inkomen belasting wordt betaald in box 3
  • wat vermogens-rendemensheffting is
  • wat heffingsvrijvermogen is
  • Hoe je de belasting over box 3 berekend

Slide 6 - Tekstslide

6.2 Hoe zwaar word je belast (deel 1)
Inkomstenbelasting
(onderscheid naar soort inkomen)
  • 1
  • Inkomen uit werk en wonen
  • 2
  • Inkomen uit aanmerkelijk belang
  • 3
  • Inkomen uit bezit
  • paragraaf 6.2
  • paragraaf 6.3

Slide 7 - Tekstslide

6.3 Belasting over je spaargeld? (deel 1)
  • Inkomen uit bezit ofwel vermogen (vb sparen en beleggen)
  • Inkomstenbelasting box 3 = vermogensrendementsheffing


Inkomen uit bezit
  • 3

Slide 8 - Tekstslide

6.3 Belasting over je spaargeld? (deel 1)

  • De overheid stelt vast met welk percentage aan rente en winst op een belegging wordt gerekend!!!!
  • -> dit is dus een fictief rendement
  • bijvoorbeeld:
  • rente spaarrekening: 1,2%
  • fictief rendement voor berekening box 3: 4%

Inkomen uit bezit
  • 3

Slide 9 - Tekstslide

6.3 Belasting over je spaargeld? (deel 1)
  • Box 1
  • Inkomen uit werk
  • Inkomen uit woning  +
  • Aftrekposten -
  • Belastbaar inkomen box 1
  • -> Te betalen Box 1 berekenen mbv schijventarief
  • Box 3
  • Totale vermogen
  • Heffingsvrij vermogen -
  • Belastbaar vermogen box 3

Slide 10 - Tekstslide

6.3 Belasting over je spaargeld? (deel 1)
Box 3
Totale vermogen
Heffingsvrij vermogen -
Belastbaar vermogen box 3
  • Totale vermogen:
  • spaargeld en beleggingen
  • Heffingsvrij vermogen:
  • het deel van je vermogen waarover je geen belasting hoeft te betalen

Slide 11 - Tekstslide

6.3 Belasting over je spaargeld? (deel 1)
Box 3
Totale vermogen
Heffingsvrij vermogen -
Belastbaar vermogen box 3
  • Een voorbeeld
  • Mark heeft in totaal € 23.000 op diverse bankrekeningen staan. Daarnaast heeft hij € 10.000 aan beleggingen. Het heffingsvrij vermogen is             € 25.000. Bereken het belastbaar vermogen box 3.

Slide 12 - Tekstslide

Totale vermogen
Heffingsvrij vermogen -
Belastbaar vermogen box 3
  • Fictief rendement berekenen
  • Te betalen belasting box 3 berekenen


6.3 Belasting over je spaargeld? (deel 1)
Box 3
  • Bijvoorbeeld:
  • Het belastbaar vermogen box 3 van Mark is  € 8.000. Het fictief rendement is 4%, het belastingtarief box 3 is 30%. Bereken de te betalen belasting door Mark over zijn inkomen in box 3.

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk!!
Maken 
opgave 24 t/m 27


Lezen
 blz. 180 + 181

Slide 14 - Tekstslide