Situaties voor je gesprek
1. In de supermarkt:
--Gebruik Present Simple om te zeggen wat je vaak koopt (“I always buy apples here”).
--Gebruik Present Continuous om te vertellen wat je op dat moment doet (“I am looking for the cereal aisle right now”).
2. Op school:
-Gebruik Present Simple om te vertellen over een gewone activiteit (“He studies in the library every day”).
-Gebruik Present Continuous voor wat je op dat moment aan het doen bent (“I am waiting for the bell to ring”).
3. Op het station:
-Gebruik Present Simple om over gewoontes te praten (“She takes the train every morning”).
-Gebruik Present Continuous om te beschrijven wat er nu gebeurt (“The train is arriving at the platform”).