Opdracht 2: bekijk de 6 teksten:
1. Welke teksten zijn formeel? Kies uit: 1, 2, 3, 4, 5, 6
2. Welke teksten zijn informeel? Kies uit: 1, 2, 3, 4, 5, 6
3. Schrijf in je schrift 3 woorden + 3 zinnen die je vaak in formele brieven of e-mails ziet.
4. Schrijf in je schrift 3 woorden + 3 zinnen die je vaak in informele brieven of e-mail ziet.