In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat weet je al?
Wat ga je deze les leren?
Uitleg
Zelfstandig werken
Slide 1 - Tekstslide
Meten
Slide 2 - Woordweb
Aan het einde van deze les:
-kun je het verschil tussen eenheden en grootheden benoemen
-kun je rekenen met de eenheden van lengte
-kun je de omtrek berekenen
Slide 3 - Tekstslide
Grootheden - Eenheden
Wat kun je allemaal meten?
1
Wat je kunt meten noem je grootheden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan: het gewicht van een tros bananen, jouw lengte op de oppervlakte van het voetbalveld.
2
Het gewicht van bananen weeg je kilogram, dit is een eenheid van gewicht.
Jouw lengte meet je in meters, dit is een eenheid van lengte.
De oppervlakte van het voetbalveld meten we in vierkante meters, dit is een eenheid van oppervlakte.
3
Slide 4 - Tekstslide
Centimeter
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 5 - Quizvraag
Mika weegt 55 .....
Slide 6 - Open vraag
Snelheid
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 7 - Quizvraag
Van Utrecht naar Amsterdam is 52 ....
Slide 8 - Open vraag
Wat is het rijtje van eenheden van lengte?
Van km naar mm = per stap x10
Van mm naar km = per stap :10
Slide 9 - Tekstslide
8km = ..... m
Slide 10 - Open vraag
2407,6 mm = ..... dm
Slide 11 - Open vraag
Dit voetbalveld is 70 meter bij 100 meter.
Hoeveel meter moet je lopen als je een rondje om het veld moet lopen?
1
Hoeveel je om het veld moet lopen rekenen je zo uit: