oorzaken van de Franse revolutie

Wat moet je weten?

1. je moet de begrippen ancien régime, autocratie,  standenmaatschappij, cahiers, revolutie, bourgeoisie kennen.


2. Je moet de oorzaken van de Franse Revolutie kennen en herkennen.

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat moet je weten?

1. je moet de begrippen ancien régime, autocratie,  standenmaatschappij, cahiers, revolutie, bourgeoisie kennen.


2. Je moet de oorzaken van de Franse Revolutie kennen en herkennen.

Slide 1 - Tekstslide

bestudeer par.3
1. Wat zijn de kenmerken van het Ancien Regime?
2. Wat zijn de economische problemen?
3. Waarom moest de koning de Staten-Generaal bijeen roepen?
4. Welke besluiten  werden genomen voordat de Staten-Generaal bijeen geroepen werden?
5. Wat waren de voorrechten(privileges) van de eerste 2 standen?
6. Waarom waren de boeren ontevreden?
7. Waarom waren de stadsarbeiders ontevreden?
8. Waarom was de bourgeoisie ontevreden?
9. Hoe konden de ideeén van de Verlichting ondanks de censuur toch het volk beïnvloeden?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Ideeën Verlichting over politiek
situatie in Frankrijk

Slide 4 - Tekstslide

De koning

Met Lodewijk XIV begon het absolutisme. Ook Lodewijk XVI was absoluut. (autocraat)

Hij stond boven de wet, kon mensen gevangen zetten en bemoeide zich met de economie. Hij verkocht adelijke titels aan burgers.


Slide 5 - Tekstslide

De geestelijkheid, 1ste stand
  • 1% van het volk
  • bezit 10% van de grond
  • kerk betaalde geen belasting, maar schonk zelf een bedrag.
  • kerk vroeg 10den aan het volk.

Slide 6 - Tekstslide

De adel, 2de stand
  • 1,5 % van het volk
  • bezat 20% van de grond
  • betaalde bijna geen belasting
  • had hoge baantjes in bestuur, leger en kerk

Slide 7 - Tekstslide

De bourgeoisie, derde stand

De rijke burgers in de steden:

  • betaalden veel belasting.
  • Zij hadden geen bestuursinvloed en
  • werden sterk beïnvloed door de ideeën van de Verlichting


Slide 8 - Tekstslide

Het gewone volk

Burgers: werknemers in  steden betaalden belasting, het voedsel was duur, de lonen laag en de arbeidsomstandigheden slecht.


boeren:  behielden hun horige plichten en verdienden weinig.


Slide 9 - Tekstslide

De schatkist was leeg 1788.

1. mislukte oogst

2. verloren oorlogen

3.staand leger

4. luxe hofleven

5. adel en geestelijkheid betalen geen belasting.

Slide 10 - Tekstslide

1ste en 2de Stand willen bijeenroeping Staten-Generaal
  • De koning mag deze belasting niet heffen zonder instemming van de 3 standen. Vragen: 
  • Hoeveel vertegenwoordigers mag elke stand hebben?
  • Hoe wordt er gestemd?
  • Neem de klachtenbrieven mee.


Slide 11 - Tekstslide

Welke verlichte schrijvers hebben veel invloed? En wat is hun politieke ideaal?

Slide 12 - Open vraag

Wat is de oude orde of het ancien regime?

Slide 13 - Open vraag

Wie is de Franse koning in 1789?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XV
C
Lodewijk XVI
D
Lodewijk XVII

Slide 14 - Quizvraag

Waaruit blijkt dat de Franse koning absoluut is?
A
De Derde Stand heeft niets te zeggen
B
De boeren hebben horige plichten
C
Er is geen parlement
D
Frankrijk is bankroet

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de hoofdoorzaak van de Franse revolutie?
A
De boeren zijn ontevreden
B
De Verlichting
C
De burgers zijn ontevreden
D
Frankrijk is bankroet

Slide 16 - Quizvraag

Wat wordt niet als oorzaak genoemd voor het "bankroet"?
A
verloren oorlogen
B
de bourgeoisie die niet meer belasting wil betalen
C
luxe hofleven
D
staand leger

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een belangrijk privilege van adel en geestelijkheid?

Slide 18 - Open vraag

Noem 3 klachten uit de klachtenbrieven (cahiers de doléances)

Slide 19 - Open vraag

Wat is het grote bezwaar over het aantal vertegenwoordigers van de drie standen?

Slide 20 - Open vraag

Waarom vindt de koning het geen probleem om de Derde Stand meer vertegenwoordigers te geven?

Slide 21 - Open vraag

De Derde Stand vindt dat er op een andere manier gestemd moet worden. Hoe?

Slide 22 - Open vraag

Wanneer wordt de Bastille bestormd?
A
5 mei 1788
B
21 juni 1788
C
14 juli 1789
D
21 juni 1789

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video