All Right unit 5 toets 1E

Unit 5 
In deze toets worden de volgende onderdelen behandeld:
- word order
-past simple
- words  
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit 5 
In deze toets worden de volgende onderdelen behandeld:
- word order
-past simple
- words  

Slide 1 - Tekstslide

word order 
eerste deel

Slide 2 - Tekstslide

Vul plaats en tijd op de juiste plaatsen in:
We like to go to ….A..... on ….. B.....
A
A. church B. Sunday
B
A. Sunday B. church

Slide 3 - Quizvraag

Vul plaats en tijd op de juiste plaatsen in:
My friends ride their bikes ….A.... ….B ….
A
A. every Saturday B. in the woods
B
A. in the woods B. every Saturday

Slide 4 - Quizvraag

1
2
3
4
5
usually
on Saturday
I
go 
to the mall

Slide 5 - Sleepvraag

Zet de woorden op de juiste volgorde.
Never / I / work / at the carwash / on Sunday
Vergeet hoofdletters en punten niet.

Slide 6 - Open vraag

Welke zin is fout
A
I always go to work on Monday.
B
She never has gone to the club on workdays.
C
We often work at the supermarket on Tuesday.
D
She has never worked on Mondays.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
I do my homework in the evening.
B
I do in the evening my homework.

Slide 8 - Quizvraag


A
Brian likes to watch TV before breakfast in bed.
B
Brian likes to watch TV in bed before breakfast.

Slide 9 - Quizvraag

Correct word order:
Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago
B
Billy went five minutes ago to his friend
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend

Slide 10 - Quizvraag

Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met
A
I met her yesterday in town.
B
I met her in town yesterday.
C
I yesterday met her in town.
D
I met yesterday her in town.

Slide 11 - Quizvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 12 - Sleepvraag

past simple 
tweede deel

Slide 13 - Tekstslide

The past simple
In dit hoofdstuk heb je ook geoefend met de past simple.

De volgende vragen gaan over het toepassen van de past simple

Slide 14 - Tekstslide

Hoe herken je de verleden tijd?
A
gebruik van een signaalwoord zoals yesterday
B
gebruik van do not
C
bij he/she/it een -s of -es
D
gebruik van de -ing vorm

Slide 15 - Quizvraag

Welke van onderstaande vormen gebruik je NIET om de verleden tijd te maken?
A
gebruik van -ed
B
gebruik van did not
C
gebruik bij he/she/it een -s of -es
D
gebruik van did

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is de verleden tijd van:
I don't like her
A
I like her not
B
I didn't like her
C
I like her
D
Do I like her?

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is de verleden tijd van:
She cooks dinner
A
She cooks dinner not
B
She does not cook dinner
C
She cooked dinner
D
She didn't cook dinner

Slide 18 - Quizvraag

Welke van de volgende zinnen is geen verleden tijd?
A
Did we work hard?
B
I didn't like that book
C
They walked to school
D
She writes letters to her friend

Slide 19 - Quizvraag

De verleden tijd ontkennend maak je met:
A
Did + hele werkwoord
B
didn't + hele werkwoord
C
did + werkwoord +ed
D
didn't + werkwoord +ed

Slide 20 - Quizvraag

De verleden tijd vragend maak je met:
A
werkwoord +ed
B
didn't + hele werkwoord
C
did + werkwoord +ed
D
did + hele werkwoord

Slide 21 - Quizvraag

past simple:
How .......... (he, feel) about being fired?

Slide 22 - Open vraag

past simple:
We ........ (not, know) who this man was.

Slide 23 - Open vraag

Use the past simple:
(touch) ________ you really _______ that bird?

Slide 24 - Open vraag

Maak de Past simple:
Jane .... (to play) tennis yesterday.

Slide 25 - Open vraag

Complete the sentence with the PAST SIMPLE form of the verbs: live & move
My family 1.________ in Amsterdam until we 2.__________ to Hoorn in 2016.

Slide 26 - Open vraag

Vul de zinnen aan met de juiste vorm van de past simple. Gebruik de werkwoorden tussen haakjes. Let op de vragen en ontkennende zinnen.

8 ________ you ________________ all the answers? (know)

Slide 27 - Open vraag

Finish the sentences with a Negative Past Simple

Slide 28 - Open vraag

They ........ ............ their dog back.
(negation, past simple)
A
Didn't found
B
Doesn't find
C
Didn't find
D
didn't finded

Slide 29 - Quizvraag

Fill in, use the past simple

We .... him the truth.
A
don't told
B
didn't told
C
don't tell
D
didn't tell

Slide 30 - Quizvraag

They ....... ......... a mummy in the pyramid.
(Ontkenning, past simple)
A
don't find
B
didn't find
C
didn't found
D
did find

Slide 31 - Quizvraag

Choose the correct Past Simple form:
I ..... (not - help) him with his test.
A
didn't helped
B
didn't help
C
helped not
D
didn't helping

Slide 32 - Quizvraag

Words and expressions
derde deel

Slide 33 - Tekstslide

Words and expressions
Je wordt ook getoetst op je kennis van woorden en uitdrukkingen. Het gaat hierbij over de volgende thema's:
- music
-het weer
- het menselijk lichaam
-gezondheid

Slide 34 - Tekstslide

vertaal de volgende woorden
Engels naar Nederlands

Slide 35 - Tekstslide

Vertaal het volgende woord

predict

Slide 36 - Open vraag

Vul het juiste woord in:
The sky is ........... (bewolkt).

Slide 37 - Open vraag

ankle

Slide 38 - Open vraag

wrist

Slide 39 - Open vraag

throat

Slide 40 - Open vraag

vertaal de volgende woorden
Nederlands naar Engels 

Slide 41 - Tekstslide

griep

Slide 42 - Open vraag

duizelig

Slide 43 - Open vraag

Kies het juiste woord:
A ...... is higher than a hill
A
forest
B
island
C
valley
D
mountain

Slide 44 - Quizvraag

Welk woord hoort hier niet thuis?
A
chilly
B
climate
C
cold
D
freeze

Slide 45 - Quizvraag

When the sun shines and it is raining you will see a
A
flood
B
lightning
C
hail
D
rainbow

Slide 46 - Quizvraag

Slide 47 - Tekstslide