In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
BS 2: Tien zintuigen van de mens
Leerjaar 3
Mevrouw Rottier & Mevrouw van Brakel
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Leerdoelen
* Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, het gehoorzintuig
en het evenwichtszintuig liggen en wat hun adequate
prikkels zijn.
* Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de
reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze
werken en wat hun adequate prikkels zijn
Slide 3 - Tekstslide
herhalen 11.1
basisstof 1: Het zintuigstelsel (blz. 184-185)
Bij elke quizvraag krijg je 10 seconden!
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hoe heet het orgaanstelsel waartoe de zintuigen behoren?
Slide 6 - Open vraag
Hoe noemen we een invloed waarvoor een zintuig gevoelig is?
A
impuls
B
zenuw
C
prikkel
Slide 7 - Quizvraag
De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt heet de ...
A
Adequate prikkel
B
Gewenning
C
Drempelwaarde
D
Zintuig
Slide 8 - Quizvraag
Als een voetballer een bal tegen zijn oog aankrijgt ontstaan er impulsen in je ogen. Je kan dan "sterretjes" zien. Is de druk van de bal voor je ogen een adequate of niet-adequate prikkel?
A
Adequate prikkel
B
Niet-adequate prikkel
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een adequate prikkel
A
De prikkel waar een zintuig gevoelig voor is
B
De kleinste prikkel die een zintuig kan waarnemen
C
Een prikkel waar het zintuig ongevoelig voor is
D
Een signaal dat via de zenuwen naar de hersenen gaat
Slide 10 - Quizvraag
Je werk in de bakkerij, na een tijdje ruik je het gebakken brood niet meer. De drempelwaarde ging ...
A
omhoog
B
omlaag
Slide 11 - Quizvraag
Een zintuig met een hoge drempelwaarde zal eerder reageren op een prikkel dan een zintuig met een lage drempelwaarde
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Je loopt langs een pizzatent, maar je ruikt het niet, want je hebt geen honger. Je bent...
A
gemotiveerd, drempelwaarde is hoog
B
gemotiveerd, drempelwaarde is laag
C
niet gemotiveerd, drempelwaarde is hoog
D
niet gemotiveerd, drempelwaarde is laag
Slide 13 - Quizvraag
Je hebt de hele dag sokken aan. Toch voel je dit niet. Hoe komt het dat je dat niet waarneemt?
A
Gewenning
B
Motivatie
C
Hoe snel je hersenen een waarneming verwerken
Slide 14 - Quizvraag
Thema 11
basisstof 2: Tien zintuigen van de mens
Slide 15 - Tekstslide
Het gezichtszintuig bestaat uit een vlies van lichtgevoelige cellen. Dit noemen we het netvlies.
Het netvlies bevindt zich helemaal achterin de oogbol
Slide 16 - Tekstslide
Gehoorzintuig
In de oren ligt het gehoorzintuig.
Dit zintuig reageert op geluiden/trillingen. De zintuigcellen in het slakkenhuis sturen impulsen naar de hersenen, waardoor je kunt horen.
Adequate prikkel: Geluid/trilling
Slide 17 - Tekstslide
Het gehoorzintuig zit diep in je oor.
Het is is gevoelig voor geluid (= trillende lucht)
Slide 18 - Tekstslide
Evenwichtszintuig
In de oren ligt ook het evenwichtszintuig of evenwichtsorgaan. De maakt gebruik van de zwaartekracht om de stand van je hoofd te meten zodat je rechtop blijft staan. Ook meet deze of je snel of langzaam gaat.
Slide 19 - Tekstslide
In de huid bevinden zich vijf verschillende typen zintuigen
Slide 20 - Tekstslide
Zintuigen in de huid
* Koudezintuig: Reageert op lagere
temperaturen, kou dus.
* Warmtezintuig: Reageert op hoge
temperaturen, warmte dus
* Pijnpunten : Reageren op pijn en
schadelijke prikkels. Pijnpunten
zien er iets anders uit dan de
andere zintuigen in de huid.
Ze zitten ze niet alleen in de huid, maar
overal in het lichaam.
Slide 21 - Tekstslide
Het reukzintuig bevindt zich hoog achterin de neusholte
Slide 22 - Tekstslide
Er bevinden zich vijf verschillende typen smaakzintuigcellen op de tong.
Welke vijf smaken kunnen wij onderscheiden?
Slide 23 - Tekstslide
Er bevinden zich vijf verschillende typen smaakzintuigcellen op de tong.
Welke vijf smaken kunnen wij onderscheiden?
zoet - zuur - zout - bitter - umami
Slide 24 - Tekstslide
Vier leerlingen doen een uitspraak over de afbeelding. - Anja zegt dat in die afbeelding een deel van de tong is getekend. - Boris zegt dat in die afbeelding een deel van de huid is getekend. - Caspar zegt dat P een smaakknopje aangeeft. - Diane zegt dat P een tastknopje aangeeft.
Welke leerlingen hebben gelijk?
A
Boris en Caspar
B
Boris en Casper
C
Anja en Diane
D
Anja en Caspar
Slide 25 - Quizvraag
Waar bevindt zich het lichtzintuig?
A
in je neusholte
B
in je oog
C
achter je oor
D
in de mond
Slide 26 - Quizvraag
Waar bevindt zich het smaakzintuig?
A
in je neusholte
B
in je oog
C
achter je oor
D
in de mond
Slide 27 - Quizvraag
Waar bevindt zich het evenwichtszintuig?
A
in je neusholte
B
in je oog
C
achter je oor
D
in de mond
Slide 28 - Quizvraag
Waar bevinden de reukzintuigcellen en de reukharen zich?