H5 TV 2 blz. 134-135

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 5 blz. 134> Taalverzorging 2

Lesdoel: Je weet hoe je werkwoorden op de juiste manier schrijft.

Vorige les: samenstellingen

Controle huiswerk

Taalverzorging 1: Opdracht 1 t/m 6 blz. 132-133

Zijn er vragen?

Vooraf: vind je werkwoordspelling:

1. heel gemakkelijk
2. gemakkelijk
3. moeilijk
4. heel moeilijk

Uitleg blz. 134>spelling werkwoorden

Werkwoordspelling: tegenwoordige tijd.

Wat is juist?

1. Hij zaagd het hout..
2. Hij zaagt het hout.
3. Hij zaagdt het hout.

Werkwoordspelling: tegenwoordige tijd.

Wat is juist?

1. Hij bediend.
2. Hij bedient.

Werkwoordspelling: voltooide tijd.

Wat is juist?

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

Werkwoordspelling: verleden tijd.

Wat is juist?

1. Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
2. Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Werkwoordspelling: tegenwoordige tijd.

Wat is juist?

1. Hij bediend de gasten.
2. Hij bedient de gasten.

Werkwoordspelling: voltooide tijd.

Wat is juist?

1. De jongen had al vaak niet naar zijn docent geluisterd.
2. De jongen had al vaak niet naar zijn docent geluisterd.

Werkwoordspelling: tegenwoordige tijd.

Wat is juist?

1. Hoe oud word je moeder morgen?
2. Hoe oud wordt je moeder morgen?

Werkwoordspelling: tegenwoordige tijd.

Wat is juist?

1. Hij onthoud.
2. Hij onthoudt.

Werkwoordspelling: tegenwoordige tijd.

Wat is juist?

1. Manou verstuurt een brief.
2. Manou verstuurd een brief.
3. Manou verstuurdt een brief.

Werkwoordspelling: tegenwoordige tijd.

Wat is juist?

1. Hoe oud wordt je morgen?
2. Hoe oud word je morgen?

Zelfstandig werken of instructiegroep 

Huiswerk: 

Opdracht 1 t/m 4 blz. 134-135

Klaar?

Werken aan schrijfdossier> creatief schrijven ( eventueel overige opdrachten)

Werken aan je presentatie > cabaretier

Evaluatie

Wat ging er goed deze les?