Woche 37

Woche 37


Herzlich Wilkommen beim Deutschunterricht!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woche 37


Herzlich Wilkommen beim Deutschunterricht!

Slide 1 - Tekstslide

Ziel der Woche
"Aan het einde van deze week kan ik Infinitiv+zu en , dass constructies schrijven, en ken ik het verschil tussen damit en um zu."

Slide 2 - Tekstslide

Was wir machen werden
Montag: HO + letztes Mal GR 2 van Kap 1

Mittwoch: Nachrichten 100 Sekunden + Ausblick Lektion 2

Freitag: Literatur BÜCHER MITNEHMEN!!!

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerkoverhoring
Versie A
Versie B
zeitgemäß
zögerlich
die Trennung
die Tugend
der Reifen
der Schritt
overtreffen, inhalen
overdrijven
de winnaar
de verhouding

Slide 4 - Tekstslide

Lektion 1, GR2
Doel: je kunt Duitse zinnen met Infinitiv+zu en , dass constructie schrijven.


Slide 5 - Tekstslide

Beispiel: Aufgabe 5b
2. Viele haben Angst, ... 

Arbeitsplatz - verlieren
Optie 1 - Viele haben Angst, ihren Arbeitsplatz zu verlieren.
Optie 2 - Viele haben Angst, dass sie Ihren Arbeitsplatz verlieren.

Slide 6 - Tekstslide

Beispiel: Aufgabe 5b
9. Über Politik sagen die Jugendlichen, ...

Vertrauen - haben
Enige optie: Über Politik sagen die Jugendlichen, dass sie Vertrauen haben.

Slide 7 - Tekstslide

Tips
- Gebruik je Nederlandse taalgevoel
- Leer de werkwoorden waarna altijd , dass komt uit je hoofd
- Vergeet de komma voor dass nooit

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken
Als je 5b gemaakt hebt: kijk vooral of je de juiste constructie gebruikt hebt.

Als je 5c gemaakt hebt: kijk naar je komma's; kijk of je bij , dass steeds een vervoegd werkwoord hebt; kijk of je bij Infinitiv+zu een heel werkwoord aan het eind van de zin hebt.

Slide 9 - Tekstslide

Letztes Mal üben
AB Seite 13, Aufgabe 5a + Heft

- Schreib mindestens 2 Sätze mit Infinitiv+zu
- Schreib mindestens 2 Sätze mit , dass

Benutze dazu die Redemittel aus den Kästen.

Slide 10 - Tekstslide

Nachrichten 100 Sekunden
Wir sehen die Nachrichten zwei Mal, ihr macht die Aufgabe.

Ihr besprecht es zu zweit > ihr besprecht es mit mir.

Slide 11 - Tekstslide

Lektion 2 - Konsum und Umgang mit Geld

Damit ihr das Thema dieses Kapitels ein wenig kennenlernt, lesen wir Text A2 zusammen (KB S. 23) und machen wir die Hörübung A3 (KB S. 25).

Slide 12 - Tekstslide

Lektion 2 GR1: Finale Angaben
Finale Angaben --> gaan altijd om een doel (Zweck, Ziel)


3 manieren om een finale Angabe te schrijven in het Duits:
Verbalstil: (Verb = met een werkwoord)
1. damit
2. um ... zu

Nominalstil: (Nomen = met een zelfstandig naamwoord)
3. zum/zur 

Slide 13 - Tekstslide

damit (= opdat, zodat)

--> Combinatie van hoofd- en bijzin

- Ich gebe euch die Hausaufgaben für Freitag jetzt schon, damit ihr sie zeitig machen könnt.

- Peter lässt seinen Fahrradschlüssel neben seinem Fahrrad liegen, damit Anna ihn später benutzen kann.


um ... zu (= om te)

--> Combinatie van hoofd- en bijzin

- Wir brauchen die Antworten der Hausaufgaben, um gut für den Test lernen zu können.

- Ich lerne Deutsch, um in Deutschland studieren zu können.



Slide 14 - Tekstslide

Der Unterschied
damit --> 2 verschillende onderwerpen in hoofd- en bijzin
("Ich gebe euch die Hausaufgaben für Freitag jetzt schon, damit ihr sie zeitig machen könnt."

um ... zu --> 1 onderwerp in hoofdzin, zou hetzelfde zijn in bijzin
("Wir brauchen die Antworten der Hausaufgaben, um gut für den Test lernen zu können.")


Slide 15 - Tekstslide

Verbalstil

Dus, enerzijds damit en um zu, steeds in combinatie met een werkwoord. 
Nominalstil

--> Nominalstil: je gebruikt zum/zur in combinatie met een zelfstandig naamwoord (vaak een zelfstandig gebruikt werkwoord)

- Zur schnelleren Fortbewegung hat man effizientere Autos gebaut.
(Um sich schneller fortbewegen zu können, hat man effizientere Autos gebaut.)

- Na "zu" volgt altijd de Dativ/3e naamval!
Zum = zu dem (mnl. +onz.) & zur = zu der (vrl). 



Slide 16 - Tekstslide

Also..
Doel: je kan zowel met de Verbalstil als met de Nominalstil een Finale Angabe in het Duits maken.

Verbalstil
- damit = opdat/zodat. Het onderwerp van de hoofd- en bijzin verschilt.

- um ... zu = om te. Het onderwerp van de hoofd- en bijzin is hetzelfde.

Nominalstil
- zum / zur = ter, voor. Gebruik je bij een combinatie van voorzetsel + zelfstandig naamwoord.

Slide 17 - Tekstslide

Üben, AB Seite 28, 29
Aufgabe 2 - bepaal steeds: is het onderwerp in de hoofd- en bijzin hetzelfde of anders? Aan de hand daarvan verbind je de zinnen met damit of um zu.
Beispiel Satz 1: Kinder und Jugendliche werden schon sehr früh von der Werbung entdeckt, damit eine haltbare Bindung an Markenprodukte entsteht. 
Waarom damit? Omdat het ow in deel 1 'Kinder und Jugendliche' is, en in deel 2 'eine haltbare Bindung an Markenprodukte'.

Augabe 3 - schrijf de zin steeds in de andere vorm. Van links naar rechts = je maakt het werkwoord zelfstandig. Beispiel Satz 2: Sammelst du auch A. zur Erinnerung an die F.?
Van rechts naar links: je maakt van het zelfstandig naamwoord een werkwoord. Beispiel Satz 4: Diese Ü. sind b. gut geeignet, um W. und G. zu wiederholen.

Slide 18 - Tekstslide

Literatur
Was wisst ihr noch?
Romantik

Slide 19 - Tekstslide

Korrektur
Nehmt vor euch: TrabiTour Seite 62/63, Aufgabe 1

Slide 20 - Tekstslide

Für nächste Woche
- Lest ihr die Seiten 64 und 65
- Lest ihr Text 2, Mondnacht von Eichendorff
- Macht ihr die Aufgabe 3

Slide 21 - Tekstslide

Ein ganzes Leben - Seethaler
https://open.spotify.com/track/4AqA8C4922VVMejekfboSf?si=1b3f6bc27f19478b

Lees alvast de vragen bij blz. 1-6

Maak aantekeningen tijdens het 
lezen

Slide 22 - Tekstslide