Arm en Rijk
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Je bent zelfvoorzienend als je...
A
Geen vaste woonplek hebt
B
Aan landbouw doet
C
Voor jezelf kan zorgen
D
Wapens van hout maakt
Slide 2 - Quizvraag
Een revolutie is een...
A
Manier om aan voedsel te komen
B
Wapen van jager-verzamelaars
C
Graansoort uit het Midden-OOsten
D
Grote verandering
Slide 3 - Quizvraag
Waar dienden Hunebedden voor in de tijd van de Jagers en Boeren?
A
Ze begroeven er belangrijke voorwerpen om te bewaren.
B
Je kon er onder slapen (bedden) zodat je droog bleef.
C
Het waren grafmonumenten voor de belangrijkste dorpelingen.
D
Het was een monument om de goden te aanbidden.
Slide 4 - Quizvraag
Akkerbouw en veeteelt samen noem je?
A
boerland
B
bouwland
C
grasbouw
D
landbouw
Slide 5 - Quizvraag
Wat is akkerbouw?
A
De boer heeft koeien
B
De boer heeft kippen
C
De boer verbouwd planten
D
De boer doet aan irrigatie
Slide 6 - Quizvraag
Zodra mensen een vaste woonplaats hebben, ontstaat er verschil tussen arm en rijk. Welke twee kenmerken horen bij arme mensen?
A
grote oogst
B
kleine boerderij
C
veel grond
D
weinig werktuigen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is veeteelt?
A
Dieren als huisdier gebruiken
B
Dieren gebruiken om op te jagen
C
Dieren gebruiken om jouw dorp te beschermen
D
Dieren gebruiken voor de landbouw
Slide 8 - Quizvraag
De manier waarop mensen leven, noem je...
A
Taal
B
Godsdienst
C
Werktuig
D
Cultuur
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van de samenleving van jager-verzamelaars?
A
Ze hadden vast een vaste woonplaats.
B
Ze woonden in stevige huizen.
C
Ze konden alles vinden of maken in hun directe omgeving.
D
Ze joegen alleen op kleine dieren.
Slide 10 - Quizvraag
De eerste mensen leefden als nomaden. Wat zijn nomaden?
A
Mensen die een vaste woonplaats hebben.
B
Mensen die hun hele leven in een dorp wonen.
C
Mensen zonder vaste woonplaats.
D
Mensen die hun voedsel uit de natuur halen.
Slide 11 - Quizvraag
Wat hoort bij een land in ontwikkeling?
A
Betaalbare medicijnen.
B
Computers in de klas.
C
Eenzijdig voedsel.
D
Schoon drinkwater.
Slide 12 - Quizvraag
Ontwikkelingslanden die steeds rijker worden en waar steeds meer mensen in de industrie en diensten werken noemen we:
A
Koplopers
B
Volgers
C
Achterblijvers
Slide 13 - Quizvraag
Ontwikkelingslanden waar mensen arm zijn en veel in de landbouw werken zijn:
A
Koplopers
B
Volgers
C
Achterblijvers
Slide 14 - Quizvraag
Bij ongelijkheid is er altijd sprake van:
A
Een verschil
B
Een overeenkomst
Slide 15 - Quizvraag
Als sommige mensen echte banen hebben en goed betaald krijgen en andere in de scharreleconomie werken en weinig geld hebben is er sprake van?
Slide 16 - Open vraag
De beroepsbevolking bestaat uit mensen die werken in ...
A
landbouw, industrie en commercie
B
commercie, landbouw en fabrieken
C
fabrieken, landbouw en diensten
D
diensten, landbouw en industrie
Slide 17 - Quizvraag
Als je in de dienstensector werkt dan
A
Verkoop je jezelf voor geld
B
dan help je anderen in een ziekenhuis of winkel
C
Dan maak je producten
D
Dan zit je in het leger
Slide 18 - Quizvraag
Welke materialen gebruikte men tijdens de prehistorie om gereedschappen van te maken?
A
Obsidiaan, vuursteen en bot
B
Spieren, hout en zand
C
Huid, vuursteen en staal
D
Geweien, obsidiaan en plastic
Slide 19 - Quizvraag
Bonusvraag:
Waarom is het meisje in het Veen om het leven gekomen denken Archeologen?
Waarom is het meisje in het Veen om het leven gekomen denken Archeologen?
A
Ze moest toen ze zestien werd een proef doen
B
De Goden eisten haar op als bruid
C
Als geschenk voor de Goden om ze gunstig te stemmen
D
Per ongeluk
