Voortplanting: voorkennis

Voortplantingsstelsel
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Voortplantingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Waar worden de zaadcellen opgeslagen?
A
Teelbal
B
Bijbal
C
Prostaat
D
zaadblaasjes

Slide 2 - Quizvraag

In welk voortplantingsorgaan rijpen de eicellen?
A
de baarmoeder
B
de eileider
C
de teelbal
D
de eierstok

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de functie van de zaadleider?
A
Het transporteren van sperma van de bijbal naar de urinebuis.
B
Het produceren van zaadcellen
C
Het afscheiden van zaadvloeistof
D
Het beschermen van de testikels

Slide 4 - Quizvraag

Waarom bevinden de teelballen en de balzak zich buiten het lichaam?
A
Zuurstof nodig
B
Teelballen hebben een T van 35°C nodig
C
Teelballen hebben een T van 20°C nodig

Slide 5 - Quizvraag

Welke soort klier is de teelbal?
(product = testosteron)
A
endocriene klier
B
exocriene klier

Slide 6 - Quizvraag

Welke structuur is R?
A
Prostaat
B
zaadblaasjes
C
blaas
D
urinebuis

Slide 7 - Quizvraag

Welke cel bevat de meeste reserve voedingsstoffen?
A
Zaadcel
B
eicel

Slide 8 - Quizvraag

Bij de geboorte zijn alle eicellen die een vrouw ooit zal hebben al aanwezig
A
Juist
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Uit welk weefsel bestaat het weefsel van de placenta?
A
uit het weefsel van de moeder
B
uit het weefsel van de baby
C
uit het weefsel van beide

Slide 10 - Quizvraag

Hoelang blijft een eicel in leven?
A
12-24u
B
6-12u
C
12-36u
D
24-36u

Slide 11 - Quizvraag

Waar worden oestrogenen geproduceerd?
A
hypofyse
B
hypothalamus
C
eierstokken
D
baarmoeder

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent: voor het zingen de kerk uit?
A
Voor het ejaculeren de penis uit de vagina halen
B
seks hebben zonder condoom
C
een condoom gebruiken

Slide 13 - Quizvraag

Hoelang kan een zaadcel in leven blijven na ejaculatie in een vrouwen lichaam?
A
1 dag
B
2 dagen
C
3 dagen
D
1u

Slide 14 - Quizvraag

Bij IVF worden er in het labo eicellen bevrucht. Uit bevruchte eicellen ontstaan embryo’s waarvan er één of twee in het voortplantingsstelsel van de vrouw gebracht worden.
Hoe heet het deel van het voortplantingsstelsel waar embryo’s dan ingebracht worden?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Vagina
D
Eierstok

Slide 15 - Quizvraag

Wrapping up? Wat heb je onthouden van deze les?

Slide 16 - Open vraag

Hoe noemen we nummer 2
A
placenta
B
vruchtwater
C
navelstreng
D
baarmoeder

Slide 17 - Quizvraag

Welk deel zorgt voor de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Baarmoeder
B
Embryo
C
Eierstokken
D
Placenta

Slide 18 - Quizvraag


A
Baarmoeder
B
eileider
C
eierstok
D
vagina

Slide 19 - Quizvraag


A
Eitrechter
B
baarmoeder
C
vagina

Slide 20 - Quizvraag

wat is nummer 1
A
navelstreng
B
placenta
C
baarmoeder
D
embryo

Slide 21 - Quizvraag


A
Baarmoeder van hond
B
Baarmoeder van paard
C
Baarmoeder van koe
D
Baarmoeder van kat

Slide 22 - Quizvraag


A
eileider
B
maagdenvlies
C
baarmoeder

Slide 23 - Quizvraag

Waar worden eicellen geproduceerd?

A
Baarmoeder
B
Vagina
C
Eileider
D
Eierstokken

Slide 24 - Quizvraag

De foetus is beschermd tegen stress in de veilige omgeving van de baarmoeder
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Waar worden de zaadcellen opgeslagen?
A
Teelbal
B
Bijbal
C
Prostaat
D
zaadblaasjes

Slide 26 - Quizvraag

1. Hoeveel zaadcellen produceren de teelballen per dag?
A
enkele duizenden
B
enkele tienduizenden
C
een paar miljoen
D
zo'n honderd miljoen

Slide 27 - Quizvraag