Week 7 Leesvaardigheidstheorie

Bienvenue!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue!

Slide 1 - Tekstslide

Examenidioom periode 3
15, 17, 19
+ veelvoorkomende woorden en uitdrukkingen in de vraagstelling (p. 69 examenbundel)


Slide 2 - Tekstslide

PROGRAMME
Vraagwoorden
Theorie mbt leesvaardigheid
0-meting afmaken
Les régions françaises


Slide 3 - Tekstslide

Vraagwoorden

Slide 4 - Woordweb

Est-ce que

Qu'est-ce que

Qu'est-ce qui
Qui

Comment

Pourquoi

Combien de

Quand

Quel(les)



....

wat

Wat 

wie

Hoe

Waarom

hoeveel

Wanneer

Welke

waar

Slide 5 - Tekstslide

Woorden raden
  • Ken je een gedeelte van het woord?
    vb. souligné = sous + ligne
    onder + lijn --> onderstreept

  • Lijkt het woord op een infinitief (hele werkwoord) dat je kent?
    vb. en marchant = marcher
    lopend --> lopen


Slide 6 - Tekstslide

Woorden raden
  • Ken je het woord als een andere woordsoort?
    vb. le soleil brillant = le soleil brille
    brille = schijnt --> de stralende zon
  • Lijkt het woord op een andere taal?
    vb. une solution = lijkt op Engels
    solution --> oplossing

Slide 7 - Tekstslide

trentaine
A
training
B
dertigtal
C
trend
D
transpiratie

Slide 8 - Quizvraag

illusion
A
plaatje
B
tekening
C
schijn
D
verdacht

Slide 9 - Quizvraag

copropriétaire
A
koper
B
mede-eigenaar
C
schoonmaakmiddel
D
bedrijf

Slide 10 - Quizvraag

changement
A
veranderen
B
zangstuk
C
verandering
D
zingend

Slide 11 - Quizvraag

Werkwoorden vertalen
  1.   Weet je zeker dat je met een werkwoord te maken hebt?
  2.   Is het belangrijk om het werkwoord te vertalen?
  3.   Kun je het infinitief van het werkwoord herleiden?
  4.   Kun je het infinitief in het woordenboek vinden?

Slide 12 - Tekstslide

w.w. in de tegenwoordige tijd

ww. op 'er' eindigen op:

  • e
  • es
  • ons
  • ez
  • ent
  • w.w. op 'ir' eindigen op:
  • is
  • it
  • issons
  • issez
  • issent

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoorden in de verleden tijd

Eindigend op:

v.t.

  • ais
  • ait
  • ions
  • iez
  • aient


Voltooid deelwoord

  • é : parlé, trouvé, mangé
  • u : vendu, reçu
  • i : choisi, fini, grandi

Slide 14 - Tekstslide

Welke tijd?
Il est installé au canapé.
A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 15 - Quizvraag

Welke tijd?
Cela sera intéressant.
A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 16 - Quizvraag

Welke tijd?
Nous allons avoir des clients.

A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 17 - Quizvraag

Welke tijd?
Il a rejoint ce team.
A
tegenwoordig
B
verleden
C
toekomend

Slide 18 - Quizvraag

Voorbeeld

Il donne

Il donnait

Il a donné

Il va donner

Il donnera

Il donnerait

Hij geeft

Hij gaf

Hij heeft gegeven

Hij gaat geven

Hij zal geven

Hij zou geven

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld

Il donne

Il donnait

Il a donné

Il va donner

Il donnera

Il donnerait

Hij geeft

Hij gaf

Hij heeft gegeven

Hij gaat geven

Hij zal geven

Hij zou geven

Slide 20 - Tekstslide

Texte 1
Vraag 1: De Eiffeltoren zou na de wereldtentoonstelling 
van 1889 worden afgebroken.
Wat heeft Gustave Eiffel bedacht om dat te voorkomen?

A de constructie zo stevig maken dat de toren moeilijk
af te breken is
B de toren plaatsen op een plek waar hij mooi staat
C er wetenschappelijk onderzoek laten doen
D toeristen laten betalen voor een bezoek 
timer
2:00

Slide 21 - Tekstslide

Texte 1
Vraag 1: De Eiffeltoren zou na de wereldtentoonstelling 
van 1889 worden afgebroken.
Wat heeft Gustave Eiffel bedacht om dat te voorkomen?

A de constructie zo stevig maken dat de toren moeilijk
af te breken is
B de toren plaatsen op een plek waar hij mooi staat
C er wetenschappelijk onderzoek laten doen
D toeristen laten betalen voor een bezoek 
timer
2:00

Slide 22 - Tekstslide

Texte 2
Vraag 2: De aanwijzingen (a, b, c, d) in het recept voor 
minirolletjes staan doorelkaar. De laatste aanwijzing 
van het recept (e) staat al op de goede plek.

Schrijf de letters (a, b, c, d) in de juiste volgorde.
timer
2:00

Slide 23 - Tekstslide

Texte 2
Vraag 2: De aanwijzingen (a, b, c, d) in het recept voor 
minirolletjes staan doorelkaar. De laatste aanwijzing 
van het recept (e) staat al op de goede plek.

Schrijf de letters (a, b, c, d) in de juiste volgorde.

B - D - A - C
timer
2:00

Slide 24 - Tekstslide

Texte 3
Vraag 6: Waarom plaatst Judy de luiaards uit haar
opvangcentrum 
niet meer terug in de natuur?
A Ze hebben niet geleerd om zelf op zoek te gaan naar eten.
B Ze vormen in Costa Rica een bedreigde diersoort.
C Ze worden gebruikt voor onderzoek naar hun gedrag.
D Ze zijn al te zeer gehecht aan mensen. 
timer
1:00

Slide 25 - Tekstslide

Texte 3
Vraag 6: Waarom plaatst Judy de luiaards uit haar
opvangcentrum 
niet meer terug in de natuur?
A Ze hebben niet geleerd om zelf op zoek te gaan naar eten.
B Ze vormen in Costa Rica een bedreigde diersoort.
C Ze worden gebruikt voor onderzoek naar hun gedrag.
D Ze zijn al te zeer gehecht aan mensen. 
timer
1:00

Slide 26 - Tekstslide

Finir l'examen
  • 0-meting Leesvaardigheid afmaken
(cijfers komen in de vakantie op magister!)

  • Klaar?
Woordenschat leren!
Examenidioom hoofdstuk 9, 10, 11, 12

Slide 27 - Tekstslide

Quizlet live

Slide 28 - Tekstslide