Week 3.2: Les spelling meervouden en verkleinwoorden
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het verkleinwoord van behang?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het verkleinwoord van blad?
Slide 9 - Open vraag
Wat is het verkleinwoord van lama?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het verkleinwoord van woning?
Slide 11 - Open vraag
Wat is het verkleinwoord van wc?
Slide 12 - Open vraag
Wat is het verkleinwoord van kiwi?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Wat is het meervoud van staf?
Slide 22 - Open vraag
Wat is het meervoud van monik?
Slide 23 - Open vraag
Wat is het meervoud van ski?
Slide 24 - Open vraag
Wat is het meervoud van lama?
Slide 25 - Open vraag
Wat is het meervoud van gedachte?
Slide 26 - Open vraag
Wat is het meervoud van chloor?
Slide 27 - Open vraag
Wat is het meervoud van dromedaris?
