5.5 / 5.6 Geschiedenis van het leven op aarde

Thema 5, basisstof 5/ 6
Evolutie en geschiedenis van de aarde
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 5, basisstof 5/ 6
Evolutie en geschiedenis van de aarde

Slide 1 - Tekstslide

De oersoep
- 3,5 tot 3,8 miljard jaar geleden het eerste leven ontstaan.
Oersoep theorie:
- Rond de aarde een vloeibare massa ronddreef: de oersoep.
- Uit de oersoep hebben zich de eerste levende organismen ontwikkeld.

Andere theorieën over het ontstaan van dit eerste leven op aarde die minder bewijs hebben:

- De eerste kenmerken van leven ontwikkelden zich in ijsmassa’s om aarde.
- De eerste eencelligen of de scheikundige bouwstenen ervan bereikten met meteorieten de aarde. (Panspermia)

Slide 2 - Tekstslide

De evolutietheorie
De evolutietheorie is in de 19e eeuw ontwikkeld door Charles Darwin en Alfred Russel Wallace
Er zijn veel feiten die de theorie ondersteunen. Die feiten zijn de argumenten voor de evolutietheorie. 




De evolutietheorie gaat uit van:

- variatie in genotypen in een populatie
- natuurlijke selectie
- het veranderen, ontstaan, en verdwijnen van soorten

Slide 3 - Tekstslide

Darwin vinken
Tijdens de reis van Darwin op de the Beagle kwam hij op de Galapagoseilanden.

Op deze eilanden vond hij vinken die allemaal wel op elkaar leken maar toch net iets anders waren. 

Elk eiland had een andere voedselbron voor de vinken. De vinken hadden zich aangepast met hun snavel op de voedselbron.

Slide 4 - Tekstslide

Natuurlijke selectie 
Kunstmatige selectie: 
door de mens 

Slide 5 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
Individuen die beter zijn aangepast aan de omstandigheden hebben meer kans om te overleven en dus meer kans om hun genen door te geven aan hun kinderen.

"Survival of the fittest"

Fittest komt van het engels, "to fit" is om te passen. Dus niet een gevaarlijke soort of sterke maar eentje die goed in zijn omgeving past.

Slide 6 - Tekstslide

Het gebeurt overal nog!
Cichliden in Lake Victoria
Vervuiling van meer

Slide 7 - Tekstslide

Ontstaan nieuwe soorten

Slide 8 - Tekstslide

Ontstaan van nieuwe soorten

Als milieuomstandigheden veranderen, moet een soort zich aanpassen

eis: De groepen moeten geisoleerd raken

Slide 9 - Tekstslide

Welk 'onderdeel' van evolutie wordt bedoeld met: Survival of the fittest?
A
Onstaan van nieuwe soorten
B
Natuurlijke selectie
C
Variatie in genotypen

Slide 10 - Quizvraag

Door evolutie
A
Past een populatie zich op de lange termijn aan op het milieu
B
Kan een individu zich direct aanpassen aan het milieu

Slide 11 - Quizvraag

De ontwikkeling van rups tot vlinder is een voorbeeld van evolutie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Is de ontwikkeling van bacteriën naar eencellige planten een voorbeeld van evolutie?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Hoe konden de verschillende soorten lemuren op Madagaskar ontstaan?
A
Er was voldoende voedsel
B
Ze waren van elkaar geïsoleerd
C
Er waren geen natuurlijke vijanden
D
Het klimaat was anders dan op het vaste land

Slide 14 - Quizvraag

P1 (man) heeft bruine ogen genotype AA
P2 (vrouw) heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a

Slide 15 - Sleepvraag

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a
T
A
A
A
a
a
A
a
a

Slide 16 - Sleepvraag

Bij een diersoort zijn de volgende eigenschappen bekend:
B= bruin haar
b = wit haar
Bij welke kruising is de kans het grootst op zoveel mogelijk nakomelingen met wit haar?

Tip: Gebruik je proefwerkpapier om het uit te werken!
A
Bb x bb
B
Bb x Bb
C
BB x bb
D
BB x Bb

Slide 17 - Quizvraag

Wat is evolutie?
A
het veranderen van gedaante bij een organisme
B
ontwikkeling die een organisme tijdens zijn leven doormaakt
C
het ontstaan, veranderen en/of verdwijnen van soorten
D
het groter worden van een populatie

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Tijdbalk leven op aarde

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Verwantschappen
Soorten die veel op elkaar lijken en 
voorouders met elkaar delen zijn aan 
elkaar gekoppeld in een 
Fylogenetische boom
of Cladogram
Uiteindelijk hebben alle soorten een
gedeelde voorouder maar sommigen
lijken meer op elkaar dan anderen.

Slide 26 - Tekstslide

Bananen delen tot 50% van hun DNA met mensen

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Andere oorsprong: Zelfde functie

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Wat is een argument voor de evolutietheorie?
A
Mensen lijken op apen
B
Fossielen
C
Genotypes van verschillende soorten met veel overeenkomsten
D
Meneer Darwin was erbij toen evolutie plaats vond

Slide 31 - Quizvraag

Op de boom zitten twee berkenspanners. Deze camouflage is ontstaan door natuurlijke selectie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Volgens deze stamboom, welke soorten zijn het meest verwant aan elkaar?
A
Salamander aan vis
B
Gans aan Vis
C
Mens aan kikker
D
Mens aan kat

Slide 33 - Quizvraag

heterozygoot x heterozygoot geeft .....% kans op een homozygoot recessief kind.
A
25
B
50
C
75
D
100

Slide 34 - Quizvraag

Wat zijn rudimentaire organen
A
Organen die dezelfde bouw hebben maar een andere functie
B
Organen die dezelfde functie hebben, maar apart van elkaar zijn ontstaan
C
Organen die dezelfde functie hebben, maar niet dezelfde bouw
D
Organen die we door aanpassingen aan het milieu niet meer nodig hebben

Slide 35 - Quizvraag

Huiswerk voor volgende week:
Basisstof 5: 5 t/m 9

Slide 36 - Tekstslide