KB4 can could should

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Wanneer gebruik je 'can'

1. Wanneer iets kan of mag
2. Wanneer je een verzoek doet
3. Wanneer je een voorstel doet
4. A, B en C zijn juist

Can: kan (niet)

I can speak English. > Ik kan Engels spreken.

You can't speak German. > Jij kan geen Duits spreken.

Can: mag (niet)

You can come inside > Je mag binnen komen.

You can't come inside yet. > Je mag nog niet binnen komen.

Can: verzoek (informeel)

Can you help me?

Can you pass me the butter?

Voorstel

I can come to your house if you want.

Wat betekent should?

1. zullen
2. zou eigenlijk moeten
3. konden
4. A, B en C zijn juist

Should: zou eigenlijk moeten

I should go home > Ik zou eigenlijk naar huis moeten gaan.

You shouldn't eat too much ice cream > Je zou eigenlijk niet zoveel ijs moeten eten.

Wanneer gebruik je 'could'?

1. Wanneer je iets in de verleden tijd kon
2. Wanneer iets zou kunnen
3. Wanneer je een beleefde vraag stelt
4. A, B en C zijn juist

Could: kon (niet)

When I was young, I could do a salto. > Toen ik jong was, kon ik een salto doen.

He couldn't come to school last week, because he was ill. > Hij kon vorige week niet naar school komen, omdat hij ziek was.

Could: zou (niet) kunnen

I have got an idea! We could go to the swimming pool! > Ik heb een idee! We zouden naar het zwembad kunnen gaan!

I couldn't do that. > Ik zou dat niet kunnen doen.

Could: beleefde vraag

Could you help me, please? > Zou u mij kunnen helpen?

You ... see a doctor if your headache doesn't get better.

1. can
2. should
3. could

When he was young, he ...
speak English very well, but now he can.

1. can
2. could
3. can't
4. couldn't

... you turn the music down? (vraag aan je broertje/zusje)

1. can
2. should
3. could

You ... smoke. It's not good for your health.

1. could
2. should
3. couldn't
4. shouldn't

I'm hungry! We ...
order pizza tonight.

1. should
2. could
3. A en B zijn juist

Morgen is er een moeilijke toets. Welk advies zou je je klasgenoten geven?

Je bent in een restaurant. Hoe vraag je de ober beleefd om de rekening?

Homework  Tuesday 30 November

Do unit 2 lesson 4 exercises 30 t/m 38 and study words unit 2 lesson 4