In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Lengte, oppervlakte en inhoud
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
De Chinese muur is een bouwwerk van 21.196 km lengte. Het bouwwerk is 7,5 m hoog en 6,5 meter breed. Op de hele wereld is er 1,4*10^21 liter water. Hoeveel procent van de watervoorraad ter wereld past er in de Chinese muur? Bedenk dat 1 dm^3 = 1 liter water. Rond af op 1 decimaal.
Slide 3 - Open vraag
7,4*10^-8
21.196 km = 21.196.000 m
21.196.000 * 6,5 * 7,5 = 1033305000 m^3
= 1,033305*10^12 dm^3 = liter
1,033305*10^12 / 1,4*10^21 * 100 = 73,8075
Procenten afronden op 1 decimaal, dus 7,4*10^-8%
Slide 4 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basis: 31, 32, 33
Midden: 32, 33
Uitdagend: 33, 34
Slide 5 - Tekstslide
Tijd, afstand en snelheid
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Met een geweldige krachtsinspanning weet Sifan Hassan hier als eerste over de finish te komen. Ze loopt de laatste 400 meter in 54.77 seconden. Hoe hard loopt Hassan deze laatste ronde? Geef je antwoord in km/h en rond af op 1 decimaal.
Slide 8 - Open vraag
26,3 km/h
Ze loopt 400 meter in 54,77 seconde
Dat is 400 / 54,77 = 7,3 meter per seconde
Van m/s naar km/h is vermenigvuldigen met 3,6
Dus 7,3 * 3,6 = 26,3 km/h
Slide 9 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basis: 36, 37
Midden: 36, 37, 38
Uitdagend: 37, 38, 39
Let op: begin volgende week komt er VEEL huiswerk aan. Ben je snel klaar vandaag? Werk dan vast vooruit.
Slide 10 - Tekstslide
Klaar met de Socrative?
Nog niet al het huiswerk af --> dan eerst dat afmaken
HW af, basisroute gevolgd --> maak dan nu een paar opdrachten van de middenroute
HW af, middenroute gevolgd --> maak dan nu een paar opdrachten van de uitdagende route
HW af, uitdagende route gevolgd --> vul de les in met wat jij nodig hebt. Dat mag voor deze keer ook een ander vak zijn dan wiskunde.
Slide 11 - Tekstslide
Tabellen, interpoleren en extrapoleren
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Een pitstop van 1950 duurde 1 minuut en 4 seconden. In 2013 duurde zo'n pitstop nog maar 4 seconden. Hoeveel seconden verwacht je dat een pitstop duurde in 2000? Rond af op 1 decimaal.
Slide 14 - Open vraag
16,4 seconden
4 - 64 = -60 seconden in 2013 - 1950 = 63 jaar.
Dat is per jaar een verschil van -60 / 63 = - 0,95 seconden per jaar.
Tussen 1950 en 2000 zit 50 jaar, dus 50 * -0,95 = -47,6 seconden.
64 - 47,6 = 16,4 seconden voor een pitstop in 2000.
Slide 15 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 43, 44, 45, 48, 50, 51, 52
Middenroute: 43, 44, 45, 46, 50, 51, 52
Uitdagende route: 44, 45, 46, 48, 51, 52, 53
Slide 16 - Tekstslide
Grafieken en grafiekbundels
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Bekijk de afbeelding hiernaast
Bij de wielersport is je rijsnelheid afhankelijk van het verzet (meters per omwenteling) en de trapsnelheid (aantal omwentelingen per minuut). Mathieu van der Poel rijdt hier met een verzet van 6m en maakt 110 omwentelingen per minuut. Hoe hard gaat hij? Goed kijken, straks invoeren.
Slide 19 - Tekstslide
Hoe hard rijdt Mathieu?
Slide 20 - Open vraag
Bekijk de afbeelding hiernaast
Kijk naar de lijn waar '110' bij staat.
Lees deze lijn af bij een verzet van 6.
Je vindt op de x-as dan de waarde 40.
Mathieu rijdt dus 40 km/h.
Slide 21 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Basisroute: 56, 57, 60, 61
Middenroute: 56, 57, 61, 62
Uitdagende route: 56, 57, 62, 63
Slide 22 - Tekstslide
Herhalingsles
Slide 23 - Tekstslide
Vorig jaar zaten er 1304 leerlingen op Huizermaat, dit jaar 1382. Hoeveel procent is de toename?
Slide 24 - Tekstslide
Emma haar uurloon neemt 0,36 euro toe. Dat is een toename van 8%. Wat is het nieuwe uurloon van Emma?
Slide 25 - Tekstslide
Maike gaf vorig jaar 2 havo 5 klassen les. In de groep van 30 leerlingen was de verhouding
voldoendes : onvoldoendes 3:2.
In haar andere klas, van 27 leerlingen, was dit 5:4. Wat is de verhouding voldoendes : onvoldoendes van de 2 klassen samen?
Slide 26 - Tekstslide
Welk getal staat in de wetenschappelijke notatie? Waarom de anderen niet?
3,4⋅106
13⋅10−7
8,44
Slide 27 - Tekstslide
In een flesje nagellak zit 10ml nagellak. 1 nagel heeft een oppervlakte van 1cm^2. Hoeveel nagels kun je lakken van
1 flesje als je de lak een halve mm dik aanbrengt?
Slide 28 - Tekstslide
Maike deed 2 weken geleden mee aan de Keistad Triatlon
Ze zwemt 500 meter met een gemiddelde snelheid van 2,29 km/h
Ze fietst 20 km met een gemiddelde snelheid van 25,03 km/h
Ze loopt 5 km hard met een gemiddelde snelheid van 12,47 km/h
Haar eerste wissel kost haar 2.14 minuten en haar tweede wissel 1.59 minuten. Wat is haar eindtijd op de triatlon? Geef je antwoord in seconden nauwkeurig.
Slide 29 - Tekstslide
1 uur, 29 minuten en 37 seconden.
Dat is een nieuw persoonlijk record. 2 jaar geleden deed ze ook mee, maar toen was haar eindtijd 1 uur, 37 minuten en 11 seconden.
Volgend jaar wil Maike opnieuw meedoen. Welke eindtijd voorspel je als ze deze progressie voortzet?