Les 4 - Politieke partijen

Les 4 - Politieke partijen
3.3 - Politieke partijen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 4 - Politieke partijen
3.3 - Politieke partijen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen 'progressief' en 'conservatief'. 
  • Je kunt uitleggen wat het politiek spectrum zegt over verschillende politieke partijen.
  • Je maakt kennis met de standpunten van verschillende politieke partijen in NL

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Opdracht: links/rechts of progressief/conservatief?
  • Quiz: conservatief of progressief?
  • Uitleg: Politiek spectrum
  • Opdracht: Politieke graadmeter - waar sta jij?

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 'Politiek spectrum'
Stap 1: Wat is het doel van linkse politiek? (blz 95 - LB)
Stap 2: Wat is het doel van rechtse politiek? (blz 95 - LB)
Stap 3: Geef een voorbeeld van zowel een rechts als links maatregel/idee/standpunt.
Stap 4: Wat is het verschil tussen 
progressief/conservatief? (blz 98 - LB)
Stap 5: Geef een voorbeeld van een progressief politiek standpunt.
Stap 6: Geef een voorbeeld van een conservatief politiek standpunt. 

timer
10:00
Klaar? Maak 3.3 - opdracht 1 t/m 8 (blz 73 - WB)

Slide 4 - Tekstslide

Gratis openbaar vervoer is de beste oplossing voor het fileprobleem.
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 5 - Quizvraag

De Nederlandse vlag moet in de Tweede Kamer blijven hangen.
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 6 - Quizvraag

Op alle daken in Nederland moeten zonnepanelen komen.
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 7 - Quizvraag

De politie moet ook agenten met een hoofddoek aannemen.
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 8 - Quizvraag

De euthanasieregeling mag niet verder versoepeld worden.
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 9 - Quizvraag

Het is onwenselijk om wetenschappers te laten experimenteren met stamceltherapie.
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 10 - Quizvraag

De regering moet geen subsidie geven aan onderzoek naar de voordelen van robots voor onderwijs en zorg.
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 11 - Quizvraag

De teelt van softdrugs voor coffeeshops moet een legale manier geregeld worden.
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 12 - Quizvraag

Het betaald kraamverlof voor vaders moet verlengd worden naar 3 maanden.
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 13 - Quizvraag

Levenslang moet ook echt levenslang blijven.
A
Progressief
B
Conservatief

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 10 - Politieke graadmeter (blz 71-WB) 

Slide 16 - Tekstslide

Vragen bij 3.3 (blz 100 t/m 103
1. Hoe noem je de groepen die gezien kunnen worden als de voorloper van de politieke partijen vandaag de dag?
2. Wat wordt bedoeld met een one-issuepartij? Noem ook twee voorbeelden.
3. Wanneer kan een politieke partij (pas!) verboden worden?
4. Noem de 5 functies van politieke partijen en leg deze in eigen woorden uit.
5. Welke twee maatschappelijke ontwikkelingen zorgden ervoor dat kiezers niet meer hun hele leven vanzelfsprekend op dezelfde partij stemden?
6. Leg uit: Welke functies (genoemd bij 4) komen volgens jou in de knel door een een dalen ledenaantal van politieke partijen?
7. Wat wordt ermee bedoeld dat 'bereik van nationale politiek minder is geworden'?
8. Noem twee voorbeelden van fracties in het Europees parlement. 

Slide 17 - Tekstslide

Lezen: 3.3 Politieke
partijen (blz 96 - LB)
Maken: opdracht 1 t/m 8 (blz 73)
AAN DE SLAG!
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 10 - Wat hoort bij wat?(blz 76-WB) 

Slide 19 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Lezen: 3.3 Politieke
partijen (blz 96 - LB)
Maken: opdracht 1 t/m 8 (blz 73)
AAN DE SLAG!
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide