Ook taal - Sprookje

Sprookje
Hans en Grietje
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenLiteratuurBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sprookje
Hans en Grietje

Slide 1 - Tekstslide

Ik ken het sprookje Hans en Grietje.
Ik herken kenmerken van een sprookje.
Ik leer over de boodschap in het verhaal van Hans en
Grietje.

Slide 2 - Tekstslide

Herken je de titel?
Wat is dit voor tekst?

Wat denk je dat de schrijver wil met de tekst?
Hoe ga je de tekst lezen?
Wat weet je al?

Slide 3 - Tekstslide

  • Vind je het een mooie tekst? Waarom?
  • Kende je dit sprookje al?
  • Zo ja, hoe kende je het verhaal?
  • Begrijp je waar het over gaat?

Slide 4 - Tekstslide

De leerkracht doet het voor.
Ken je meer sprookjes?
Wat zijn kenmerken van sprookjes?
Kenmerken van sprookjes:


Slide 5 - Tekstslide

De leerkracht doet het voor.
Wat zijn kenmerken van sprookjes?
Kenmerken van sprookjes:


  • Opening en Slot
  • Magische elementen
  • Eenvoudig verhaal
  • Typische personages
  • Goed en kwaad
  • Herhaling
  • Lessen

Slide 6 - Tekstslide

De leerkracht doet het voor.
We vatten samen in het tekstschema 'Verhaal'.

Slide 7 - Tekstslide

We doen het samen.
Welke kenmerken van sprookjes herkennen we?
Kenmerken van sprookjes:


  • Opening en Slot
  • Magische elementen
  • Eenvoudig verhaal
  • Typische personages
  • Goed en kwaad
  • Herhaling
  • Lessen

Slide 8 - Tekstslide

Werk zelf verder!
Welke kenmerken herken je? 
Vat samen in het tekstschema 'Verhaal'.
Kenmerken van sprookjes:


  • Opening en Slot
  • Magische elementen
  • Eenvoudig verhaal
  • Typische personages
  • Goed en kwaad
  • Herhaling
  • Lessen

Slide 9 - Tekstslide

Tekstgerichte vragen:
Waarom besloot de stiefmoeder om Hans en Grietje in het bos achter te laten?
Noem drie kenmerken van een sprookje die je terugziet in de tekst.
Wat is de boodschap/wijze les in dit sprookje?

Welke eigenschappen horen bij de heks, de vader, de stiefmoeder, Hans en Grietje? Bedenk er een of twee per personage.
Als jij Hans of Grietje was, wat had je allemaal anders gedaan? Hoe was het verhaal dan afgelopen?
Teken een huisje dat jou zou verleiden. Van wat zou het huisje zijn gemaakt?

Slide 10 - Tekstslide

Toetsvraag:

Welke zin over het sprookje klopt niet?
A. Het doel van het verhaal is zowel amuseren als overtuigen, het wil de lezer vermaken en overtuigen om niet zomaar met vreemden mee te gaan.
B. Er zitten magische elementen in het sprookje.
C. Alles uit het sprookje is realistisch, behalve het snoephuisje.
D. De hoofdpersonen zijn Hans en Grietje.


Slide 11 - Tekstslide

Zou je vaker sprookjes willen lezen? Waarom wel/ niet?
Wat vond je het mooiste stuk uit de tekst?

Slide 12 - Tekstslide

Tot de 
volgende keer!

Slide 13 - Tekstslide