Tekstgerichte vragen:
Waarom besloot de stiefmoeder om Hans en Grietje in het bos achter te laten?
Noem drie kenmerken van een sprookje die je terugziet in de tekst.
Wat is de boodschap/wijze les in dit sprookje?
Welke eigenschappen horen bij de heks, de vader, de stiefmoeder, Hans en Grietje? Bedenk er een of twee per personage.
Als jij Hans of Grietje was, wat had je allemaal anders gedaan? Hoe was het verhaal dan afgelopen?
Teken een huisje dat jou zou verleiden. Van wat zou het huisje zijn gemaakt?