Engels H1D 19-09-'24

Engels H1D 
19-09-'24
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Engels H1D 
19-09-'24

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning


  • Grammar:
    * Terugblijk - 'To be'
    * Uitleg - A / an
What do you need?
  • iPad
  • workbook
  • (notebook)
  • pen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting 'to be'
Het werkwoord 'to be' = 'zijn' in het Nederlands.  Het is een onregelmatige werkwoord, het verandert dus continu.

De drie verschillende vormen in de tegenwooordige tijd van het werkwoord 'to be' zijn: 
am, is & are

positieve zin met het werkwoord 'to be': I am happy / I'm happy
Ontkennende zin met het werkwoord 'to be': She is not happy / She isn't happy
Vraagzin met het werkwoord 'to be': Are you happy?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson goals
At the end of the lesson... / Aan het einde van de les...

  • ... I will have practiced how to use the indefinite articles 'a' or 'an' to refer to a general person or thing.

  • ... Zal ik hebben geoefend hoe ik de onbepaalde lidwoorden 'a' of 'an' moet gebruiken om naar iets algemeens te verwijzen.

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die je gebruikt om naar iets of iemand te verwijzen, zonder dat je een naam gebruikt
Grammar
A / An

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: a or an
gebruik a voor een woord als je een medeklinker hoort
Gebruik an voor een woord als je een klinker hoort
(a, e, i, o, u)
a banana
an apple
a dog
an octopus
a uniform
an hour

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choose a or an

...dress
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose a or an

... uniform
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose a or an

... exciting book
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose a or an

We had ... awesome day
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose a or an to complete the sentence

My friend is telling me ... story
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Complete the sentence: 
My grandmother never gave me a/an (antwoord).
  1. Translate the word in brackets (tussenhaakjes)
  2. Choose a or ane

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Complete the sentence: 
I want to become a / an (lid) of the study club
  1. Translate the word in brackets (tussenhaakjes)
  2. Choose a or ane

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise
Unit 1, lesson 2
To do:
  • Exercise 21 - 24 

Done?
Do exercise 25
(express yourself)
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 21
  1. an animal
  2. an apple pie
  3. an editor
  4. a good story
  5. a magazine
  6. a town
  7. a twin sister
  8. a uniform
  9. a unit
  10. a village
Opdracht 22
  1. a few things
  2. an email
  3. a flat
  4. a nice neighbourhood
  5. an excellent school
  6. a lot of friends
  7. a game of basketball
  8. an older sister
  9. an athlete
  10. a great time

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 23
  1. There is Nathan. This book is for him
  2. Today's Julie's birthday. This card is for her.
  3. Where is Henry? He is late today
  4. I have a hamster. It is called Cheeky
  5. Mike and Nick, this pie is for them
  6. I like Mandy. She always looks after my cat.
  7. Our grandparents visit us every Sunday
  8. Gran always makes pizza for me and my sisters
Opdracht 24
  1. My name is Christopher, but everyone calls me Chris.
  2. I live in Glasgow.
  3. We are from Dover.
  4. I have long, dark hair and blue eyes.
  5. I have short blonde hair and brown eyes.
  6. I love films and football. I'm good at football.
  7. I love football, but I like tennis the most.
  8. -
  9. I've got a brother called George. I also have a little sister.
  10. I like being with my family.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOMEWORK
Do 
Unit 1, lesson 2
Exercise 21 - 24
Study 
  • Vocabulary 1.1 & 1.2
  • phrases writing
Next lesson
  • Grammar: This, that, these & those

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies