Voordat we nu zelf persoonsvormen kunnen gaan vormen, moeten we eerst wat meer weten over de stam.
In het Latijn maken we onderscheid tussen 4 soorten stammen:
1. A-stam: de stam van het werkwoord eindigt op een a.
2. E-stam: de stam van het werkwoord eindigt op een e.
3. I-stam: de stam van het werkwoord eindigt op een i.
4. Mk-stam: de stam van het werkwoord eindigt op een medeklinker of een u.