H4 Energie in Nederland (in bewerking)

Energie in Nederland:
Energiebronnen (1/2)
Hoe duurzaam is het energieverbruik in Nederland?

Leerdoelen
Uitleg



1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Energie in Nederland:
Energiebronnen (1/2)
Hoe duurzaam is het energieverbruik in Nederland?

Leerdoelen
Uitleg



Slide 1 - Tekstslide

  • Je kunt uitleggen waarvoor mensen energie gebruiken en hiervan drie voorbeelden geven.
  • Je kunt ten minste zes voorbeelden geven van primaire energiebronnen.
  • Je kunt ten minste één voorbeeld geven van een secundaire energiebron.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen primaire en secundaire energie.
  • Je kunt beschrijven waarvoor primaire energiebronnen worden gebruikt.
  • Je kunt de werking van een elektriciteitscentrale uitleggen in een afbeelding.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen uitputbare en hernieuwbare energiebronnen, en van elk drie voorbeelden geven.
  • Je kunt uitleggen welke twee natuurlijke kenmerken nodig zijn voor waterkracht.
  • Je kunt de verdeling van het verbruik van primaire energiebronnen in de wereld en in Nederland op hoofdlijnen beschrijven.
  • Je kunt verklaren waarom het energieverbruik in de toekomst zal toenemen; daarbij gebruik je de factoren bevolkingsgroei en welvaartsgroei.
Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
  • Waar heb jij vandaag energie voor gebruikt?
  • Voorbeelden: mobiel opgeladen, tosti gemaakt, verwarming aangezet

Slide 3 - Tekstslide

Energie
Energie is het vermogen om arbeid te verrichten.

De arbeid is een combinatie van de kracht van het paard en de afstand waarover deze kracht wordt uitgeoefend (verplaatsing).

Slide 4 - Tekstslide


Primaire energiebronnen:
zorgen bij verbranding direct voor energie.

Voorbeelden:
aardolie
aardgas
steenkool
hout
stromend water
wind
zon

Secundaire energiebronnen:
zijn primaire energiebronnen die zijn omgezet in een andere vorm.

Voorbeelden:
aardolie -> benzine, diesel, kerosine
aardgas en steenkool -> elektriciteit
uranium -> warmte -> kernenergie

Slide 5 - Tekstslide

Energiebronnen
In een thermische elektriciteitscentrale wordt de primaire energiebron (steenkool) omgezet in de secundaire energiebron (elektriciteit).

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Uitputbaar en hernieuwbaar
  • Uitputbare energiebronnen zijn maar één keer te gebruiken (steenkool, aardolie, aardgas, uranium)

  • Hernieuwbare energiebronnen raken niet op (stromend water, wind, zon)

Slide 9 - Tekstslide

Uitputbaar en hernieuwbaar

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Uitputbaar en hernieuwbaar
  • Maken we in Nederland vooral gebruik van:
    (A) kernenergie (B) zonne-energie (C) waterkracht (D) windenergie?
  • (D) windenergie

Slide 12 - Tekstslide

Uitputbaar en hernieuwbaar
Hernieuwbare energiebron: waterkracht (stromend water)

Energie opgewekt uit water
  • reliëf (hoogteverschillen)
  • stroomsnelheid water

In Nederland speelt waterkracht geen grote rol.

Slide 13 - Tekstslide

Groene stroom
  • Groene stroom, komt dat ook uit de elektriciteitscentrale?
  • Soms. Net als grijze stroom, alleen wordt in plaats van steenkool een hernieuwbare energiebron gebruikt om het water te verwarmen (biomassa). Groene stroom wordt vaak opgewekt door windmolens.

Slide 14 - Tekstslide

Energieverbruik
  • Waarom zal het energieverbruik naar verwachting blijven stijgen?
  • Bevolkingsgroei -> meer mensen op de aarde
  • Toenemende welvaart -> meer vraag naar energiebronnen

Slide 15 - Tekstslide

  • Je kunt uitleggen waarvoor mensen energie gebruiken en hiervan drie voorbeelden geven.
  • Je kunt ten minste zes voorbeelden geven van primaire energiebronnen.
  • Je kunt ten minste één voorbeeld geven van een secundaire energiebron.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen primaire en secundaire energie.
  • Je kunt beschrijven waarvoor primaire energiebronnen worden gebruikt.
  • Je kunt de werking van een elektriciteitscentrale uitleggen in een afbeelding.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen uitputbare en hernieuwbare energiebronnen, en van elk drie voorbeelden geven.
  • Je kunt uitleggen welke twee natuurlijke kenmerken nodig zijn voor waterkracht.
  • Je kunt de verdeling van het verbruik van primaire energiebronnen in de wereld en in Nederland op hoofdlijnen beschrijven.
  • Je kunt verklaren waarom het energieverbruik in de toekomst zal toenemen; daarbij gebruik je de factoren bevolkingsgroei en welvaartsgroei.
Leerdoelen

Slide 16 - Tekstslide

0

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Huiswerk


Huiswerk: Leren paragraaf 4.1

Slide 19 - Tekstslide

Energie in Nederland:
Energiebronnen (2/2)

Kennis ophalen van gisteren

Werken aan opdrachten

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Kennis ophalen
  • Wat is het verschil tussen een primaire en secundaire energiebron?
  • Hoe werkt een elektriciteitscentrale?
  • Welke primaire energiebron wordt in Nederland het meest verbruikt?
  • En welke wereldwijd?
  • Waarom neemt het energieverbruik in de toekomst toe?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Uitputbaar en hernieuwbaar

Slide 24 - Tekstslide

Werken aan opdrachten

Maak de opdrachten van paragraaf 4.1 (1 t/m 6 + 8 online)

Als je daarmee klaar bent: Werk verder volgens de studiewijzer.

Huiswerk: Maak de opdrachten van paragraaf 4.1

Slide 25 - Tekstslide

Energie in Nederland:
Fossiele brandstoffen (1/2)

Kennis ophalen van vorige week

Leerdoelen
Uitleg (boek p. 54-55)

Slide 26 - Tekstslide

Digitale lessen
  • Microfoon dempen. Gebruik de vergaderchat om vragen te stellen over de les.
  • Chat alleen voor vragen en opmerkingen over aardrijkskunde.
  • We kunnen hier allemaal van leren, laten we er het beste van maken!

Slide 27 - Tekstslide

Kennis ophalen
  • Wat is het verschil tussen een primaire en secundaire energiebron?
  • Wat gebeurt er in een turbine in een elektriciteitscentrale?
  • Waarom neemt het energieverbruik in de toekomst toe?

Slide 28 - Tekstslide

  • Je kunt beschrijven wat fossiele brandstoffen zijn en hiervan drie voorbeelden geven.
  • Je kunt beschrijven hoe steenkool ontstaat uit resten van planten en bomen uit het Carboon.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen bruinkool en steenkool, en hierbij het begrip inkoling gebruiken.
  • Je kunt uitleggen waarom steenkool bij verbranding meer energie levert per m3 dan bruinkool.
  • Je kunt beschrijven hoe aardolie ontstaat uit organische resten van algen, bacteriën en plankton.
  • Je kunt beschrijven hoe aardgas ontstaat, vaak samen met steenkool en aardolie.
  • Je kunt uitleggen waarom aardolie en aardgas in poriën in gesteentelagen zitten.
  • Je kunt uitleggen waarom sommige voorraden fossiele brandstoffen makkelijker te winnen zijn dan andere.
Leerdoelen

Slide 29 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen
Steenkool, aardolie en aardgas zijn fossiele brandstoffen.
Ze worden gevormd uit resten van planten, bomen of dieren die miljoenen jaren geleden op aarde voorkwamen.

Afdrukken in steenkool (blad, stengel of schors), noem je fossielen.

Slide 30 - Tekstslide

Steenkool
Steenkool winnen we uit gesteentelagen van 300 tot 350 miljoen jaar oud.

    Warm en vochtig, tropisch klimaat.
    Veel water, dode planten en bomen werden veen.
    Honderden meters stapelden zich op over de miljoenen jaren.

Slide 31 - Tekstslide

Steenkool
  1. Veen werd samengeperst
  2. Toename druk en temperatuur      
  3. Water en gassen uit het veen
  4. Toename koolstof
  5. Inkoling    
  6. Bruinkool
  7. Steenkool

Slide 32 - Tekstslide

Aardolie
Aardolie komt uit gesteenten van miljoenen jaren oud.
  1. Plankton, bacteriën en algen stierven af.
  2. Resten raakten op de zeebodem bedekt onder laagjes klei, zand of kalk.
  3. Door toename druk en temperatuur:
  • veranderden zand, klei en kalk in zandsteen, schalie en kalksteen;
  • ontstond aardolie uit organische resten.

Slide 33 - Tekstslide

Aardgas
Aardgas ontstond uit resten planten en bomen algen, bacteriën en plankton. Vaak samen met steenkool of aardolie.
  • Aardgas zit altijd gevangen onder een ondoorlatende gesteentelaag (anders ontsnapt het).
  • Winbaarheid afhankelijk van locatie in de ondergrond.

Slide 34 - Tekstslide

Winning
  • Aardolie en aardgas zitten in kleine hoeveelheden opgesloten in gesteente
  • De olie is taai geworden (als een soort warm asfalt)
  • De brandstoffen zitten heel diep in de ondergrond

Slide 35 - Tekstslide

Filmpjes
1. Filmpje over de vorming van steenkool en aardgas.
2. Fimpje over de vorming van aardolie.

Probeer voor jezelf de volgende vragen te beantwoorden:
- Wat is het verschil tussen de vorming van steenkool en aardolie?
- Als er alleen aardgas in gesteenten gevonden wordt, is het dan waarschijnlijk uit steenkool of aardolie ontstaan? Waarom?

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Is het gelukt om een antwoord te geven op de vragen?
- Wat is het verschil tussen de vorming van steenkool en aardolie?
Steenkool is gevormd uit planten en bomen (in moerassen). Aardolie is gevormd uit resten algen, bacteriën en plankton (organisch materiaal uit de oceaan).

- Als er alleen aardgas in gesteenten gevonden wordt, is het dan waarschijnlijk uit steenkool of aardolie ontstaan? Waarom?
Waarschijnlijk komt het aardgas dan uit steenkool. Steenkool kan zich niet vrij bewegen, het aardgas wel en beweegt vaak omhoog, weg van de steenkool. Aardolie is vloeibaar en kan mee omhoog bewegen. Als je dus alleen aardgas tegenkomt, komt dit waarschijnlijk uit steenkool.

Slide 39 - Tekstslide

Huiswerk


Huiswerk: Leren paragraaf 4.2

Slide 40 - Tekstslide

Energie in Nederland:
Fossiele brandstoffen (2/2)


Werken aan opdrachten


Slide 41 - Tekstslide