Pallas 9

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Gemengde groep

ZNW & BNW

Hoe weet je of een woord bij de gemengde groep hoort?

ἡ τελευτη gaat dus volgens

1. ἡ γυνη
2. ὁ λεων
3. ἡ μαχη
4. ἡ χωρα

ὁ παις gaat dus volgens

1. ἡ γυνη
2. ὁ λεων
3. το σωμα
4. ὁ δουλος

op een rijtje

1. De rijtjes van het ZNW gemengde groep zijn regelmatig

2. Je vraagt je bij een woord dus allereerst af 'wat is de gen.sg.'?

3. In je boek staan 5 rijtjes om de meerdere mogelijkheden van de dat.pl. weer te geven

4. een woord van de gemengde groep gaat dus niet volgens één van die rijtjes

5. belangrijk is de eindletter van de stam!

-σιν (p.77)

κ, γ, χ + σ = ξ

τ, δ, θ + σ = σ (dentaal vervalt)

π, β, φ + σ = ψ

ν + σ = σ (ν vervalt)

ντ + σ = σ (ντ vervalt + stamklinker verlengt)

opgelet

ὁ πατερ heeft een stam die bij verbuiging soms wel soms geen extra -ε- heeft.

ἡ θυγατηρ, ὁ ἀνηρ en ἡ μητηρ hebben dezelfde dat.pl. als ὁ πατερ = -ασι(ν).

Dit wil dus niet zeggen dat de stam bij deze drie woorden ook een extra -ε- krijgt.

Verbind de juiste contracties
(= samentrekking) met de juiste medeklinkerbotsing -
LET OP je hebt slechts vier van de sleep-antwoorden nodig.

β + σιν

ν + σιν

τ + σιν

κ + σιν

ψιν

σιν

σιν

ξιν

πιν

τιν

wat is de dat.pl. van το πυρ (πυρος)?

1. τοις πυρσιν
2. τοις πυρασιν
3. τοις πυσιν

Wat is de dat.pl. van ἡ μητηρ (μητρος)?

1. ταις μητρσιν
2. ταις μητρασιν
3. ταις μηταξιν
4. ταις μησιν

wat is de dat.pl. van το δειπνον (δειπνου)?

1. τοις δειψιν
2. τοις δειπνασιν
3. τοις δειπνοις
4. τοις δειπνοσιν

wat is de dat.pl. van τι (τινος)?

1. τισιν
2. τινσιν
3. τινοις
4. τιψιν

ZNW

α/η - groep

bv. ἡ μαχη

ο - groep

bv. ὁ νους

gemengde groep

bv. ὁ λεων (λεοντος)

BNW

-ος, -α/η -ον groep

bv. δεινος, μακρος,

μεγας, πολυς

gemengde groep

σωφρων (σωφρονος)

of

πας, πασα, παν

op een rijtje

1. volgens welk rijtje gaat het BNW?

       a. ο, η/α, ον  of  gen sg. - ος 

       b. gemengde groep met 2 of 3 geslachten?

2. benoem naamval, getal, geslacht van BNW 

3. zoek matchend ZNW 

(n.b. stappen 2/3 kunnen natuurlijk ook andersom)

4. let op lidwoorden! τα σωματα τα δεινα ὁ Ἀχιλλευς λειπει.

voorbeeld

vb1 ἀνδρα (ἀφρων)

1. ὁ ἀνηρ, ἀνδρος - ἀφρων, ἀφρονος < beide woorden horen bij de gemengde groep, met 2 geslachten

2. ἀνδρα = acc.sg.M (man)

3. ἀφρον-α

vb2 ἀνδρα (πας, πασα, παντος)

3. παντα

Zet het BNW in de goede vorm
παισι (παντες)

1. παντι
2. πανταις
3. παντοις
4. πασι

Zet het BNW in de goede vorm
ἐριδος (μεγας)

1. μεγαλος
2. μεγα
3. μεγαλου
4. μεγαλης

Zet het BNW in de goede vorm
σωτηρσι (εὐδαιμων, -ονος)

1. εὐδαιμοσι
2. εὐδαιμονοις
3. εὐδαιμονι
4. εὐδαιμοξι

Zet het BNW in de goede vorm
πατερας (πας)

1. πασι
2. παντας
3. παντος
4. πασαις

extra oefenen?

Haal uit een tekst (9A of 9B) 5 zelfstandig naamwoorden en zet er de juist vorm van bijv. πας, ἀφρων, πολυς of ἀξιος bij.