7.5 Impulsgeleiding

Thema 7 Regeling
Les
  • Afmaken opdrachten bij §7.3 en §7.4
  • §7.5 Impulsgeleiding



Huiswerk
Opdracht 58, 63 en 64 van §7.5

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema 7 Regeling
Les
  • Afmaken opdrachten bij §7.3 en §7.4
  • §7.5 Impulsgeleiding



Huiswerk
Opdracht 58, 63 en 64 van §7.5

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 37, 40 en 47 van §7.3 en §7.4

Slide 2 - Tekstslide

Hersenbloeding
Een oom van Jennifer heeft een hersenbloeding gehad in de motorische schors van de linkerhersenhelft. Dit gebied activeert de beenspieren. De hersenbloeding heeft geleid tot een uitval van dit centrum. 

Hij komt per ongeluk met z’n rechterbeen tegen een heet voorwerp.
Leg uit of hij: 
- Dit voelt?
- Zijn been met een reflex kan wegtrekken? 
- Zijn been via een bewuste beweging kan wegtrekken? 

Slide 3 - Tekstslide

§7.5 Impulsgeleiding
  • Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt. 
  • Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt.  

impulsgeleiding, rustpotentiaal, natrium-kaliumpomp, actiepotentiaal, ionkanalen, depolarisatie, repolarisatie, refractaire periode, prikkeldrempel, impulsfrequentie, sprongsgewijze impulsgeleiding

Slide 4 - Tekstslide

Impulsen
Waar en hoe ontstaan 
impulsen?

Slide 5 - Tekstslide

Celmembraan van neuronen
Diffusie (kost geen ATP)
  • Cytoplasma: K+ -> intercellulair
  • Intercellulaire ruimte: Na+ -> cytoplasma

Kalium- en natriumpomp (kost ATP)
-> buitenkant membraan: natrium ophoping + kalium stroom = +
-> binnenkant membraan = -

Membraanpotentiaal: -70mV
Binas tabel 88D

Slide 6 - Tekstslide

Rustpotentiaal: Na+-K+-pomp
BINAS 88E
Continu worden 3 
Nanaar buiten en
2 K+naar binnen 
gepompt. 
Dit kost energie. 

Slide 7 - Tekstslide

Alles of niets
Prikkeldrempel (-50mV) = de kleinste sterkte van prikkel die een impuls veroorzaakt

  • Impulssterkte overal gelijk (+30mV)
  • Impulsfrequentie verschilt

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 10 - Tekstslide

1 Rustfase

Slide 11 - Tekstslide

2 Prikkel -> depolarisatie
Prikkel zwak:
kleine depolarisatie en herstel naar rustpotentiaal

Slide 12 - Tekstslide

2 Drempelwaarde
Prikkel sterk genoeg:
Membraanpotentiaal naar -50mV: 
actiepotentiaal

Slide 13 - Tekstslide

3 Actiepotentiaal
Alle Na+ poorten gaan open, cascade

Slide 14 - Tekstslide

4 Repolarisatie
Bij 30 mV sluiten de Na+ poorten en openen de K+ poorten

Slide 15 - Tekstslide

5 Hyperpolarisatie
K+ poorten reageren iets te traag bij bereiken rustpotentiaal

Slide 16 - Tekstslide

Impulsgeleiding
  • Rustfase: poorten gesloten
  • Drempelwaarde: actiepotentiaal ontstaat vanaf -50mV
  • Depolarisatie: minder negatief worden van membraanpotentiaal -> Bewaakte Na+ kanalen open = Na naar binnen = cytoplasma +30mV
  • Repolarisatie: Bewaakte K+ kanalen open = K+ naar buiten = (geen nieuw impuls mogelijk = abs. refr. periode)
  • Hyperpolarisatie: K+ poorten sluiten te langzaam = negatiever dan -70mV (nieuw impuls mogelijk bij -50mV = rel. refr. periode)

Binas tabel 88F

Slide 17 - Tekstslide

Refractaire periode 

Totdat het rustpotentiaal herstelt is, kan het neuron geen nieuwe impulsen verwerken

Slide 18 - Tekstslide

Impulsgeleiding
Door de aanwezigheid van myeline verloopt dit 50x sneller!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

§7.5 Impulsgeleiding
  • Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt. 
  • Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt.  

impulsoverdracht, neurotransmitter, synaps, presynaptisch membraan, synapsspleet, postsynaptisch membraan, exciterend postsynaptisch potentiaal, inhiberend postsynaptisch potentiaal, summatie


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Impulsoverdracht in synapsen

Slide 23 - Tekstslide

Exciterende neurotransmitter-> EPSP
Exciterende postsynaptische potentiaal (EPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk minder negatief

Slide 24 - Tekstslide

Inhiberende neurotransmitter-> IPSP
Inhiberende postsynaptische potentiaal (IPSP):
de membraanpotentiaal van het postsynaptisch neuron wordt tijdelijk  negatiever

Slide 25 - Tekstslide

Summatie van depolarisatie

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 37, 40 en 47 van §7.3 en §7.4
Maak opdracht 58, 63 en 64 van §7.5

Slide 30 - Tekstslide

3

Slide 31 - Video

00:44
Op welke soort neuronen werkt de narcose niet volledig?
A
Sensorische neuronen
B
Schakelneuronen
C
Motorische neuronen

Slide 32 - Quizvraag

01:36
Dat dit bij sommige patiënten gebeurt, komt misschien doordat zij een verhoogde stofwisseling hebben. Noem een hormoon dat hier mee te maken kan hebben. ​

Slide 33 - Open vraag

02:16
Normaal gesproken bindt een narcosemiddel aan een post-synaptische receptor, in plaats van de standaard neurotransmitter die aan deze receptor bindt. Hoe kan dit verklaren dat een patiënt geen pijn meer ervaart?​

Slide 34 - Open vraag

§7.5 Impulsgeleiding
  • Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt. 
  • Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt.  

impulsgeleiding, rustpotentiaal, natrium-kaliumpomp, actiepotentiaal, ionkanalen, depolarisatie, repolarisatie, refractaire periode, prikkeldrempel, impulsfrequentie, sprongsgewijze impulsgeleiding

Slide 35 - Tekstslide

Thema 7 Regeling
Les
  • Afmaken opdrachten bij §7.3 en §7.4
  • §7.5 Impulsgeleiding



Huiswerk
Opdracht 58, 63 en 64 van §7.5

Slide 36 - Tekstslide