Zinsdelen §11 bwb les 1

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les
* theorie bijwoordelijke bepaling (§11)
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* de bijwoordelijke bepaling in een zin herkennen en benoemen.

timer
10:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les
* theorie bijwoordelijke bepaling (§11)
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* de bijwoordelijke bepaling in een zin herkennen en benoemen.

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Zin ontleden - schrijf op
De spion heeft op school het geheim aan mij verteld.
pv 
ow 
wg
lv
mv
  • Wat blijft er over? -> Dat is de bwb.
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm (werkwoord - kan van tijd/getal veranderen)
  2. Onderwerp (wie + pv? of wat + pv?)
  3. Werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden in de zin)
  4. Lijdend voorwerp (wie + alle benoemde zinsdelen? of wat + alle eerder benoemde zinsdelen?)
  5. Meewerkend voorwerp (aan wie + alle benoemde zinsdelen? of voor wie + alle benoemde zinsdelen?)
  6. Bijwoordelijke bepaling (alle overgebleven zinsdelen)

Slide 3 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op de vragen: 
'waar?', 'wanneer?', 'waardoor?', 'waarom?', 'waarmee?', 'hoe?'.

En ook woorden als; niet, wel, zeker, mogelijk, gelukkig en helaas zijn een bwb.

Slide 4 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Benoem eerst de pv, ow, wg, lv en mv.

Je benoemt pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen!

Slide 5 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. 
Alles wat je overhoudt na het benoemen van de zinsdelen, noem je bwb.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld bwb
Morgen ga ik zeker naar de stad.

pv = ga
ow = ik
wg = ga
lv = x
mv = x
bwb = morgen (wanneer), zeker (zekerheid), naar de stad (waar)

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf 3 zinnen van minstens 5 woorden op met een pv/wg, ow en waarin je de volgende bijwoordelijke bepalingen gebruikt:
Zin 1: antwoord op waar?
Zin 2: antwoord op wanneer?
Zin 3: antwoord op hoe?

(Je mag ook een lv en/of mv in je zin verwerken.)
timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Nulmeting

Maak nu de nulmeting op
Socrative.com
login - studenten login
roomname (of lokaalnaam): MEIJERCOMENIUS
naam: klas <voor- en achternaam>
  • Schrijf jouw score op de routekaart.
  • Kies op basis van jouw score een opdracht.

<70% doe mee met de oefeningen
70 - 90% maak opdr.  (C5 §11 bwb)
>90% maak opdr.  (C5 §11 bwb)



timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 12-02

Maken nulmeting 
Socrative.com
login - studenten login
roomname (of lokaalnaam): MEIJERCOMENIUS
naam: klas <voor- en achternaam>

Slide 10 - Tekstslide