Les 6.4

€conomie - Paragraaf 6.4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

€conomie - Paragraaf 6.4

Slide 1 - Tekstslide

Prinsjesdag

Slide 2 - Tekstslide

Rijksbegroting & Miljoenennota

Slide 3 - Tekstslide

Wat is GEEN soort belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting BTW?
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde

Slide 5 - Quizvraag

Op welk product wordt GEEN accijns geheven?
A
Tabak
B
Museumbezoek
C
Alcohol
D
Benzine

Slide 6 - Quizvraag

Welk inkomen van de overheid hoort NIET bij niet-belastinginkomsten?
A
Winst overheidsbedrijven
B
Aardgasinkomsten
C
Boetes
D
Subsidies

Slide 7 - Quizvraag

1 miljoen is ...
A
1.000.000.000
B
1.000.000
C
10.000.000
D
100.000.000

Slide 8 - Quizvraag

1 miljard is ...
A
1.000.000.000
B
1.000.000
C
10.000.000
D
100.000.000

Slide 9 - Quizvraag

Begrotingstekort & -overschot
  • Begrotingstekort = uitgaven hoger dan inkomsten
  • Geld lenen
  • Bezuinigen
  • Belastingen verhogen


  • Begrotingsoverschot = inkomsten hoger dan uitgaven
  • Schuld aflossen
  • Meer uitgeven

Slide 10 - Tekstslide

De overheid heeft in een bepaald jaar een begrotingstekort. In zo’n geval kan de overheid verschillende maatregelen nemen.

Welke gevolgen hebben de volgende maatregelen voor de overheid?  

Maatregel 1: Bezuinigen op de gezondheidszorg. 

Dit heeft gevolgen voor de                                         (inkomsten/uitgaven)

 van de overheid. Die worden dan                               (hoger/lager) en het
 begrotingstekort wordt                                                   (groter/kleiner.) 



inkomsten
uitgaven
hoger
lager
groter
kleiner

Slide 11 - Sleepvraag

De overheid heeft in een bepaald jaar een begrotingstekort. In zo’n geval kan de overheid verschillende maatregelen nemen.

Welke gevolgen hebben de volgende maatregelen voor de overheid?  

Maatregel 2: Het btw-tarief verhogen. 
Dit heeft gevolgen voor de                                         (inkomsten/uitgaven) van de overheid. Die worden dan                                            (hoger/lager) en het begrotingstekort wordt                                            (groter/kleiner.) 



inkomsten
uitgaven
hoger
lager
groter
kleiner

Slide 12 - Sleepvraag

Rekenen met de begroting

Slide 13 - Tekstslide

Wat staat NIET op de rijksbegroting van 2019?
A
Verwachte inkomen van de overheid
B
Verwachte uitgaven van de overheid
C
Begrotingstekort
D
Begrotingsoverschot

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel is 10 miljard + 10 miljoen?
A
10.100.000.000
B
10.010.000.000
C
10.100.000
D
10.010.000

Slide 15 - Quizvraag

Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde

Slide 16 - Quizvraag

Wat doet de overheid niet om een begrotingstekort op te vangen?
A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen

Slide 17 - Quizvraag

Ieder jaar op                                                          leest de koning de 

                                                         voor. Daarin staan de plannen van de regering voor het komende jaar. 
De verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk staan in de 


In de                                                            staat een toelichting hierop, waarin de regering uitlegt welke keuzes zij gemaakt heeft..

Prinsjesdag
Miljoenennota
Rijksbegroting
Troonrede
Koningsdag

Slide 18 - Sleepvraag