Verkleinwoorden

Verkleinwoorden
Vandaag oefenen we verkleinwoorden van zelfstandige naamwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verkleinwoorden
Vandaag oefenen we verkleinwoorden van zelfstandige naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doel: 
Ik kan verkleinwoorden met -je, -tje, -pje  schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

tasje lampje lammetje stoeltje
-je
lampje 
aapje 
voetje
 

-pje
bloempje
stormpje
armpje

-tje
peertje
kamertje
broertje 

Slide 4 - Tekstslide

timer
1:00
Schrijf zoveel mogelijk verkleinwoorden op.

Slide 5 - Woordweb

Juf An heeft de was gedaan! Maar zij heeft veel te heet gewassen. Alle kleren zijn gekrompen. 

Ze heeft geen rok meer maar een ........

Slide 6 - Tekstslide

De trui van juf Jill is nu een .......... geworden.

Slide 7 - Open vraag

Julia haar jurk is nu een klein
.......... geworden.

Slide 8 - Open vraag

De broek van Jesse is nu een .......... geworden

Slide 9 - Open vraag

-tje
-etje

-je
-pje
spin
clown
eend
koning
bloem
peer
bril
riem

Slide 10 - Sleepvraag

Schrijf het verkleinwoord op van hert
dictee

Slide 11 - Open vraag

Schrijf het verkleinwoord op van dorp

Slide 12 - Open vraag

Schrijf het verkleinwoord op van bloem

Slide 13 - Open vraag

Schrijf het verkleinwoord op van schaap

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het verkleinwoord op van peer

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het verkleinwoord op van top

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide