Basisstof 1 Bloemen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

Thema 7: Voortplanting bij planten

Basisstof 1: Bloemen

Leerdoelen:

1. Je kunt de delen van een bloem benoemen
   
   
2. Je kunt de kenmerken en functies noemen van de delen van een bloem

Noem zoveel mogelijk onderdelen van een plant

Waarom heeft een plant bloemen?

Functie

de functie van bloemen is

VOORTPLANTEN

Een bloem

Bloemkelk = het groene gedeelte van de bloem

Bloemkroon = het witte gedeelte van de bloem

Kelkbladeren

Kelkbladeren zijn meestal groen. 

Functie -> beschermt de bloem in de knop tegen uitdroging en kou.

Kroonbladeren

Kroonbladeren zijn vaak groot en opvallend gekleurd. 

Functie -> lokken van insecten.

Bij sommige planten zijn ze klein en groen. Het valt dan bijna niet op dat ze bloemen hebben (bijvoorbeeld bij grassen.

Een bloem

In de bloem zitten voortplantingsorganen:

- De meeldraden

- De stamper

De bouw van de bloem

De meeste bloemen hebben ongeveer dezelfde bouw.

De bloem in het voorbeeld heeft ... stamper(s)

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

De bloem in het voorbeeld heeft ... zichtbare kroonbladeren

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Functies van delen van een bloem

Meeldraden zijn de mannelijke voortplantingsorganen.

• Helmdraad
• Helmknop -> stuifmeel

Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen.

Als het stuifmeel rijp is, barst de helmknop open.

Functies van delen van een bloem

De stamper is het vrouwelijke voortplantingsorgaan. 

• Stempel 
• Stijl
• Vruchtbeginsel -> één of meer zaadbeginsels

In ieder zaadbeginsel zit één eicel = vrouwelijk geslachtscel.

Welke taak hoort bij welk plantenorgaan?

Zorgen voor voortplanting

Zorgen voor voedselopslag

Zorgen voor vervoer van voedsel

Zorgen voor voedsel

Opdracht 1:

Uitgebloeide bloem

Als een bloem uitgebloeid is, gaat hij zaad zetten. Dit is een proces dat heel veel water en energie kost.

Wat gebeurt er met een bloem nadat deze is uitgebloeid?

Aan de slag! Thema 7.1

Wat?  maken opdracht 2 t/m 7 (4 en 6 NIET)

Hoe?   Alleen in stilte daarna mag fluisterend samen met je buur.

Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.

Klaar? Maak online de test-je-zelf thema 6.1

Begrippen leren 7.1 en 7.2  (bij afsluiting)

of leren herkansing 6.1 t/m 6.3 

laatste 5 min: Afsluiting  quiz 

               

Wat is waar?

1. Kelkbladeren zijn vaak groter dan kroonbladeren
2. De kroonbladeren beschermen tegen kou, uitdroging en beschadiging
3. De kelkbladeren trekken insecten aan
4. De kroonbladeren zijn vaak fel gekleurd

Wat is de meeldraad?

1. Het mannelijke geslachtsorgaan (helmdraad+helmknop)
2. Bestaat uit de stempel en de stijl
3. Het vrouwelijke geslachtsorgaan
4. Bestaat uit de helmdraad en de stamper

Meeldraden 

(Mannelijk voortplantingsorgaan)

In de helmknop zitten helmhokjes met daarin het stuifmeel

Onderdeel van de meeldraad:

Helmknop met helmhokjes

1

Onderdeel van de meeldraad: Helmdraad

2

Helmknop met helmhokjes met daarin het stuifmeel

3

Helmdraad

4

Mannelijk voorplantingsorgaan

De stamper
Wat is waar?

1. Is het mannelijke geslachtsorgaan (stempel, stijl, vruchtbeginsel)
2. Bestaat uit de stempel, stijl en helmhokjes
3. Is het vrouwelijke geslachtsorgaan (stempel, stijl, vruchtbeginsel)
4. Bestaat uit de helmdraad en de helmknop

Stamper

(het dikke gele deel in het midden)

Vrouwelijke voortplantingsorgaan:

Stamper: stempel, stijl en vruchtbeginsel

Stempel

1

Stijl

2

Vruchtbeginsel

3

Vrouwelijk voortplantingsorgaan

De helmknop
Wat is waar?

1. Het is het mannelijke geslachtsorgaan
2. De helmknop bestaat uit 2 helmdraden
3. In de helmknop zitten helmhokjes met stuifmeel
4. De helmknopjes zitten in de helmhok

Meeldraden 

(Mannelijk voortplantingsorgaan)

In de helmknop zitten helmhokjes met daarin het stuifmeel

Onderdeel van de meeldraad:

Helmknop met helmhokjes

1

Onderdeel van de meeldraad: Helmdraad

2

Helmknop met helmhokjes met daarin het stuifmeel

3

Helmdraad

4

Mannelijk voorplantingsorgaan

Einde les