Trede 1 - schrijfvaardigheid (leestekens en schrijfplan)

Welkom 1Ga
Nederlands
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1Ga
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Terugblik
  • Leestekens uitleg
  • Tekst indeling uitleg
  • Schrijfplan uitleg / werken
  • Zelf werken

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
  1. Leesstrategieën

  2. Lees- en tekstdoelen

  3. Woordraadstrategieën 

Slide 3 - Tekstslide

Trede 1 
Leerdoelen


  • Leerdoel 1: je kunt je eigen leesautobiografie schrijven. Je leert hoe je een tekst opbouwd en welke leesontwikkeling je hebt doorgemaakt.
  • Leerdoel 2: je weet wat voor- en achtervoegsels zijn, zodat je ze goed kunt gebruiken bij het schrijven van teksten. (alleen stroom wit/blauw)
  • Leerdoel 3: je weet welk leesboek je gaat lezen.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je hoe je een zin begint en eindigt. 

  • kun je uitleggen wanneer je welk leesteken moet gebruiken (punt, vraagteken, uitroepteken en hoofdletters).

  • kun je een schrijfplan maken voor een tekst die je gaat schrijven.

  • kun je zelf een goed opgebouwde tekst schrijven aan de hand van een schrijfplan.

Slide 5 - Tekstslide

Begin van de zin
Altijd een hoofdletter!

  • Eerste letter van het eerste woord.

  • Let op: 's Middags / 't Was.
    De 's en 't zijn afkortingen.
    Het eerste volledige woord krijgt de hoofdletter).

  • Gebruik hoofdletters ook bij namen en (woorden met) landen.


Slide 6 - Tekstslide

Eind van de zin
Punt, vraagteken of uitroepteken?

  • Punt - aan het einde van een gewone zin.

  • Uitroepteken - bij een waarschuwing of uitroep.

  • Vraagteken - als je een vraag stelt.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom leestekens?
de nederlanders zijn een gelukkig volkje geen blijer kind ter wereld dan het nederlandse en ook de volwassenen behoren tot de gelukkigste op aarde in het nieuwste world happiness report van de vn staan we op de zesde plaats boven aan de lijst vinden we finland denemarken en zwitserland de top 5 wordt verder compleet gemaakt door ijsland en noorwegen de inwoners van deze landen geven hun leven een cijfer van 7,5 tot 7,8 nederlanders zitten daar net onder met een 7,4 de zweden zijn ongeveer even gelukkig en staan op plaats 7 in de top 10 verder nog nieuwzeeland oostenrijk en luxemburg onder aan de lijst staan landen die arm zijn of waar oorlog is afghanistan zuid soedan zimbabwe en rwanda maar ook jemen, malawi en india wat landen gelukkiger of ongelukkiger maakt de vn kijkt naar basale voorwaarden als de hoeveelheid vrijheid gezondheid  sociale contacten vrijgevigheid bbp en corruptie daarbij geldt hoe meer hoe beter behalve bij die laatste uiteraard nederlanders doneren veel meer dan de gelukkige finnen aan goede doelen ons bbp is echter net wat lager net als de mate van keuzevrijheid maar over het algemeen hebben we veel vrienden en familie om ons heen leven we lang in goede gezondheid ervaren we veel vrijheid om grote levenskeuzes te maken zijn we rijk en niet zo corrupt genoeg redenen voor een topscore dus op de geluksschaal

Slide 8 - Tekstslide

Waarom leestekens?
De Nederlanders zijn een gelukkig volkje. Geen blijer kind ter wereld dan het Nederlandse en ook de volwassenen behoren tot de gelukkigste op aarde. In het nieuwste World Happiness Report van de VN staan we op de zesde plaats.
Boven aan de lijst vinden we Finland, Denemarken en Zwitserland. De top 5 wordt verder compleet gemaakt door IJsland en Noorwegen. De inwoners van deze landen geven hun leven een cijfer van 7,5 tot 7,8. Nederlanders zitten daar net onder met een 7,4. De Zweden zijn ongeveer even gelukkig en staan op plaats 7. In de top 10 verder nog: Nieuw-Zeeland, Oostenrijk en Luxemburg. Onder aan de lijst staan landen die arm zijn of waar oorlog is: Afghanistan, Zuid-Soedan, Zimbabwe en Rwanda, maar ook Jemen, Malawi en India.
Wat landen gelukkiger of ongelukkiger maakt? De VN kijkt naar basale voorwaarden als de hoeveelheid vrijheid, gezondheid, sociale contacten, vrijgevigheid, bbp en corruptie. Daarbij geldt: hoe meer, hoe beter, behalve bij die laatste uiteraard.

Nederlanders doneren veel meer dan de gelukkige Finnen aan goede doelen. Ons bbp is echter net wat lager, net als de mate van keuzevrijheid. Maar over het algemeen hebben we veel vrienden en familie om ons heen, leven we lang in goede gezondheid, ervaren we veel vrijheid om grote levenskeuzes te maken, zijn we rijk en niet zo corrupt. Genoeg redenen voor een topscore dus op de geluksschaal.

Slide 9 - Tekstslide

Tekst indelen
  1. Bepaal het onderwerp

  2. Maak een schrijfplan/ bepaal wat belangrijk is.

  3. Zet de informatie in een logische volgorde.
    Inleiding - middenstuk (kern) - slot

  4. Bedenk welke deelonderwerpen in het middenstuk komen.

Slide 10 - Tekstslide

De indeling
  • Titel
  • InleidingOnderwerp duidelijk maken + aanleiding benoemen + de lezer nieuwsgierig maken
  • Middenstukschrijven over de deelonderwerpen
    Duidelijke alinea-indeling.
  • Slot: Belangrijkste benoemen + samenvatting/conclusie/mening.
    Geen nieuwe informatie!

Slide 11 - Tekstslide


Leerpaden 



De leerlingen die de stroom rood volgen gaan op de Portal oefenen met de onderdelen 'Punt uit!' of 'met alles op orde' of gaan aan de slag met hun leesautobiografie. (na mijn uitleg laat je zien wat je hebt gedaan, maak dus schermafbeeldingen als je verder gaat).
Leerlingen wit/blauw doen eerst mee met de uitleg over het schrijfplan en gaan daarna op de Portal oefenen met de onderdelen 'Punt uit!' of 'met alles op orde' of gaan aan de slag met hun leesautobiografie.

Slide 12 - Tekstslide

Schrijfplan maken
Schematisch schrijfplan (structuur) of een mindmap (creatief)

Kies een manier die goed bij jou past. Het is wel handig om beide manieren een keer uit te proberen.

Slide 13 - Tekstslide

Schematisch schrijfplan
  1. Schrijf het onderwerp op. Waar gaat de tekst over? 

  2. Schrijf het tekstdoel op. Met welk doel schrijf je de tekst? Informeren, activeren, overtuigen of een mening geven?


  3. Schrijf op wat je in de inleiding wilt schrijven.


  4. Schrijf op wat je in het middenstuk wilt schrijven.


  5. Schrijf op wat je in het slot wilt schrijven.

Je schrijft alleen steekwoorden op, dus nog geen hele zinnen.

Slide 14 - Tekstslide

Mindmap schrijfplan

  1. Maak een cirkel en schrijf in het midden het onderwerp.


  2. Schrijf het schrijfdoel op. Met welk doel schrijf je de tekst? Informeren, activeren, overtuigen of een mening geven?


  3. Schrijf om het onderwerp de deelonderwerpen: inleiding, middenstuk en slot. Vul deze verder in. 

Maak gebruik van kleuren, lijnen en eventueel tekeningen, zodat het een duidelijk geheel wordt. Ook schrijf je alleen steekwoorden op, dus nog geen hele zinnen.

Slide 15 - Tekstslide


Leerpaden 



De leerlingen die de stroom rood volgen gaan op de Portal oefenen met de onderdelen 'Punt uit!' of 'met alles op orde' of gaan aan de slag met hun leesautobiografie. (na mijn uitleg laat je zien wat je hebt gedaan, maak dus schermafbeeldingen als je verder gaat).
Leerlingen wit/blauw doen eerst mee met de uitleg over het schrijfplan en gaan daarna op de Portal oefenen met de onderdelen 'Punt uit!' of 'met alles op orde' of gaan aan de slag met hun leesautobiografie.

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 17 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 18 - Open vraag