herhaal je - de tekstdoelen informeren, overtuigen, activeren, amuseren - verwijswoorden.
leer je: - de tekstdelen inleiding, kern en slot herkennen - de signaalwoorden herkennen die een voorbeeld aangeven.
Slide 8 - Tekstslide
Lezen 2.3
Leertekst: Tekstdoelen (herhalen)
Een schrijver schrijft zijn tekst met een bepaalde bedoeling: het tekstdoel. Soms heeft een schrijver méér doelen met zijn tekst. Dan is altijd één doel het belangrijkst.
Je kent deze tekstdoelen:
- informeren
- amuseren
- overtuigen
- activeren
Is het tekstdoel informeren, dan krijg je vooral feitelijke informatie. Je leest de tekst om daarover iets te weten te komen.
Slide 9 - Tekstslide
Lezen 2.3
Leertekst: Tekstdoelen (herhalen)
informeren
de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.
- nieuwsbericht
- instructie
amuseren
dat de lezer plezier heeft in het lezen van de tekst
- leesboek
- stripverhaal
overtuigen
dat de lezer zijn mening overneemt
- recensie
- betoog
activeren
dat de lezer iets gaat doen; dat de lezer in actie komt. Je gaat iets doen.