Thema 1: door de tijd heen
1 / 37
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1.Hoeveel tijdvakken zijn er bij het vak geschiedenis?
A
5
B
10
C
20
D
50
Slide 2 - Quizvraag
2.Hoe wordt de periode van
jagers en verzamelaars ook wel genoemd?
jagers en verzamelaars ook wel genoemd?
A
Middeleeuwen
B
Moderne Tijd
C
Oudheid
D
Prehistorie
Slide 3 - Quizvraag
3.Wie was ötzi?
A
Een van de eerste koningen
B
Een farao
C
Een ijsmummie
D
Een keizer
Slide 4 - Quizvraag
4.Hoe heet de vrouw van oppergod Zeus?
A
Persephone
B
Hera
C
Athena
D
Demeter
Slide 5 - Quizvraag
5.Waar staat het gebouw dat op de achtergrond te zien is?
A
Sparta
B
Rome
C
Troje
D
Athene
Slide 6 - Quizvraag
6.Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?
A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
burgers
Slide 7 - Quizvraag
7.Wat is de 'Zwarte Dood'?
A
Een bijnaam van de pest
B
Een bijnaam van de tyfus
C
Een bijnaam van de Spaanse Griep
D
Een bijnaam van Covid-19
Slide 8 - Quizvraag
8.Naar welk land probeerde Columbus een route te vinden?
A
Amerika
B
Cuba
C
China
D
Indië
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
9.Wie is de schilder van dit schilderij?
A
Van Gogh
B
Vermeer
C
Rembrandt
D
Picasso
Slide 11 - Quizvraag
10.Welke eeuw in de Nederlandse geschiedenis wordt ook wel 'de Gouden Eeuw' genoemd?
A
De 15de eeuw
B
De 16e eeuw
C
De 17de eeuw
D
De 18de eeuw
Slide 12 - Quizvraag
11.Wat hoort bij de WIC?
A
Slavenhandel in Azië
B
Slavenhandel in Afrika en Amerika
C
Specerijenhandel in Azië
D
Specerijenhandel in Afrika en Amerika
Slide 13 - Quizvraag
12.Tegen welk land vochten de Nederlanden tijdens de Tachtigjarige Oorlog?
A
Portugal
B
Spanje
C
Frankrijk
D
Duitsland
Slide 14 - Quizvraag
13.Welke Franse koning verloor in 1793 zijn hoofd onder de Guillotine?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XVI
C
Napoleon
D
Lodewijk Napoleon
Slide 15 - Quizvraag
14.Hoe wordt de wet die Kinderarbeid verbood genoemd?
A
Het Afschaffingswetje
B
Het Onderwijswetje
C
Het Schoolwetje
D
Het Kinderwetje van Van Houten
Slide 16 - Quizvraag
15.Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw en nijverheid was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.
Slide 17 - Quizvraag
16. In welk jaar begon de Eerste Wereldoorlog?
A
1904
B
1914
C
1924
D
1934
Slide 18 - Quizvraag
17. Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.
Slide 19 - Quizvraag
18.Welke moord was de aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef
D
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand
Slide 20 - Quizvraag
19. Welk land hoort niet bij de Geallieerden?
A
Engeland
B
Verenigde Staten
C
Frankrijk
D
Duitsland
Slide 21 - Quizvraag
20. Wat is de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de 2 e wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.
Slide 22 - Quizvraag
21. De Tweede Wereldoorlog duurde van:
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945
Slide 23 - Quizvraag
22. Hitler viel............aan, daarmee begon de Tweede Wereldoorlog.
A
Tsjechië
B
Oostenrijk
C
Polen
D
Nederland
Slide 24 - Quizvraag
23. Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog?
A
Bom op Nagasaki
B
De val van Berlijn
C
Bom op Hiroshima
D
Operatie Market - Garden
Slide 25 - Quizvraag
24.Wie was in Rusland de leider van de communisten tijdens de Russische Revolutie?
A
Chroesjtsjov
B
Gorbatsjov
C
Lenin
D
Stalin
Slide 26 - Quizvraag
25. De Koude Oorlog is een periode NA de Tweede Wereldoorlog
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 27 - Quizvraag
26.De Koude Oorlog is een strijd tussen:
A
Duitsland en de Sovjetunie
B
alle landen van de wereld
C
De V.S. en de Sovjetunie
D
Gorbatsjov en zijn land
Slide 28 - Quizvraag
27. Wat was de oorspronkelijke naam van New York?
A
Nieuw Haarlem
B
Nieuw Amsterdam
C
Nieuw Antwerpen
D
Nieuw Rotterdam
Slide 29 - Quizvraag
28. Wie was de eerste man op de maan?
A
Martijn Armstrong
B
Lance Armstrong
C
Louis Armstrong
D
Neil Armstrong
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Onderdeel van de middeleeuwen of de Renaissance?
Renaissance
Middeleeuwen
Slide 32 - Sleepvraag
Protestantse kerk
Katholieke kerk
Slide 33 - Sleepvraag
Wat hoort bij de ‘Tijd van ontdekkers en hervormers’ en boven de andere kolom ‘Tijd van regenten en vorsten’
Tijd van ontdekkers en hervormers.
Tijd van regenten en vorsten.
Beeldenstorm
Gouden eeuw
Tachtigjarige oorlog
De landbouw beleefde gouden tijden.
WIC
Renaissance
Slide 34 - Sleepvraag
Rooms-katholiek
Protestantisme
Lutheranisme
Heiligenverering
Paus hoofd vd kerk
Zeven sacramenten
Calvinisme
Bijbel staat centraal
Geestelijken mogen niet trouwen
Tegen aflaat handel
Slide 35 - Sleepvraag
Ontdekkingsreizen
Renaissance
Reformatie
Luther
Klassieke erfgoed
Europese expansie
Conquistadores
Cartografie
Cuius regio, eius religio
carpe diem
uomo universale
Aflaathandel
Slide 36 - Sleepvraag
sleep de begrippen naar het juiste tijdvak
Tijdvak 5
Tijdvak 6
De wetenschappelijke revolutie
Een wereldeconomie
De Nederlandse Opstand
1600 - 1700
1500 - 1600
De Gouden Eeuw van Nederland
De Reformatie
De Europese expansie
