Armoede in Nederland

.
Armoede in Nederland
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieTaal+3BasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Nederland hoort tot de rijkste landen van Europa. Toch leven ook hier veel gezinnen in armoede. Wat betekent dat? En om hoeveel mensen gaat het?

Onderdelen in deze les

.
Armoede in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze lessenserie start a.d.h.v. de actualiteit.
Denkgesprek
Weet weet jij al?
Stel je voor: je wordt morgen wakker en opeens zijn jouw ouders miljonair. Verandert er iets in jouw leven, denk je? Wat dan?

Stel je voor: je wordt morgen wakker en opeens zitten jouw ouders in de schulden
Verandert er iets in jouw leven, denk je? Wat dan?
Een denkgesprek voeren doe je zo!
Lees de vraag en denk er voor jezelf over na. Deel vervolgens jouw ideeën in je groepje. Bespreek jullie ideeën en gedachtes. Al doende word je mondelinge taalvaardigheid groter.
de schulden
Als je schulden hebt, dan moet je nog geld terugbetalen aan iemand anders, bijvoorbeeld aan de bank. 
Als je meer geld uitgeeft dan je eigenlijk hebt, kun je in de schulden terechtkomen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie

Na deze les:
  • weet ik dat er ook in Nederland armoede bestaat en hoe dit eruit kan zien.
  • weet ik welke hulp er in Nederland wordt geboden aan ouders en kinderen die (tijdelijk) opgroeien en leven in armoede.
Dit ga je leren
Woordenschat

  • Na deze les begrijp ik de belangrijke woorden uit de tekst.
Taal
Na deze les:
  • kan ik in het kort vertellen waar de tekst Armoede in Nederland over gaat.
  • kan ik mijn mening geven en beargumenteren over luxe en noodzakelijke producten en over de stelling: In vergelijking met oorlogsgebieden en arme landen in Afrika en Azië bestaat armoede in Nederland eigenlijk niet!

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Vragenmuur & Weetmuur 
Wat zou jij willen weten over armoede in Nederland? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 4 - Tekstslide

Eigen leervragen
De leerlingen formuleren eigen leervragen over het onderwerp. De vragen worden opgeschreven op een papiertje en op de vragenmuur geplakt. Zodra een vraag is beantwoord, wordt hij verplaatst naar de weetmuur.
Verdiepende tekst

Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt geel. 
Arceer in ieder geval: 

  • de armoede
  • de situatie
  • de schulden
  • niet goed rond kunnen komen
  • de voedselbank
  • de kledingbank
  • de speelgoedbank
  • het huishouden
  • inkomen(sgrens)

Slide 5 - Tekstslide

Actualiteit
Lees samen met uw leerlingen het artikel. 
De leerlingen arceren de belangrijke woorden in de tekst.
niet goed rond kunnen komen
Als je niet genoeg geld hebt om te kunnen leven.
Als je minder geld verdient dan dat je eigenlijk nodig hebt om te leven (voor het kopen van boodschappen en kleding bijvoorbeeld), kun je moeilijk rondkomen
Woordenschat
de armoede
de schulden
Als je nog iemand moet betalen, heb je schulden.
Als je geld leent van iemand, moet je het later nog terugbetalen. Je hebt dan een schuld.
Hulpkaart
het inkomen
Het geld dat je verdient voor het werk dat je doet.
Mensen die opgroeien in armoede hebben een laag inkomen.
de voedselbank
Voedselbanken in Nederland helpen mensen aan voedsel die dat tijdelijk zelf niet kunnen betalen.
In Nederland zijn er meerdere voedselbanken.
de armoede
Wanneer iemand heel weinig geld en spullen heeft.
Ook in Nederland zijn er kinderen die opgroeien in armoede.
de speelgoedbank
De speelgoedbank zorgt voor speelgoed voor kinderen waarvan hun ouders het niet kunnen betalen. 
de kledingbank
Kledingbanken in Nederland helpen mensen aan kleding die dat tijdelijk zelf niet kunnen betalen.
In Nederland zijn er meerdere kledingbanken.

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga op zoek naar de betekenis van de woorden die jij had gearceerd. De hulpkaart kan je hierbij helpen. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
timer
5:00
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
..
.
WAAR of NIET WAAR?
Mensen met weinig geld hebben vaak ook meer kans op gezondheidsproblemen.
Heb jij het artikel goed begrepen? Test je kennis!
A
WAAR, dat komt vaak omdat ze minder snel naar een tandarts of arts gaan, omdat dat geld kost. Ook kunnen ze last hebben van stress en (geld)zorgen.
B
NIET WAAR

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Bekijk de grafiek en lees onderstaande uitspraken.
1. Vanaf 2014 waren er pas mensen in Nederland die een langdurig laag inkomen hebben.
2. Van 2011 tot en met 2013 steeg het aantal mensen met een laag inkomen. Daarna is het alleen maar gedaald. 
3. De cijfers uit 2019 zijn voorlopige cijfers. Die kunnen dus nog iets afwijken.
Heb jij het artikel goed begrepen? Test je kennis!
A
Alle uitspraken zijn waar!
B
Uitspraak 1 is niet waar. Waarschijnlijk hebben ze daarvoor het aantal mensen met een langdurig laag inkomen nog niet gemeten. Uitspraak 2 en 3 zijn waar.
C
Uitspraak 1 en 2 zijn niet waar. Uitspraak 3 is wel waar.
D
Alle uitspraken zijn niet waar.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het filmpje over de voedselbank.
Maak tijdens en na het kijken aantekeningen in je projectschrift.

Slide 10 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
.
Vertel in je eigen woorden wat de voedselbank precies doet.
Heb jij het goed begrepen?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Is deze zin WAAR of NIET WAAR?
Iedereen in Nederland mag naar de voedselbank om daar gratis producten te halen als hij of zij dat graag wil.
Heb jij het filmpje goed begrepen? Test je kennis!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Is deze zin WAAR of NIET WAAR?
Er is maar één voedselbank in Nederland.
Heb jij het filmpje goed begrepen? Test je kennis!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat vind jij ervan dat de Voedselbank bestaat? Leg je antwoord uit.
Wat vind jij?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk via deze website waar er bij jullie in de buurt een voedselbank is.

Slide 15 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij weleens kleding geschonken aan de kledingbank? Zou je dit na het bekijken van dit filmpje willen doen?
Wat vind jij?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat vind jij ervan dat Melissima haar verhaal op televisie durft te vertellen?
Wat vind jij?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Zou jij iets aan Melissima willen vragen? Of zou jij iets tegen haar willen zeggen? Wat dan?
Wat vind jij?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

                                             Luxe of noodzakelijk?

Draai aan het rad. Vind jij het een luxe product of noodzakelijk? Praat erover in je groepje. Verdeel daarna de klas in twee delen. Bij het raam = luxe product (waar je zonder mee kunt leven) en bij de deur is noodzakelijk. Loop naar het raam of naar de deur. Kun je jouw mening uitleggen?
Wat vind jij?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EENS of ONEENS?
Praat eerst in je groepje over de uitspraak hiernaast. 
Verdeel daarna de klas in vier hoeken. 
Hoek 1 = helemaal eens, hoek 2 = een beetje eens, 
hoek 3 = een beetje oneens, hoek 4 = helemaal oneens.

In hoeverre ben jij het eens met de uitspraak hiernaast? Ga in één van de hoeken staan. Kun je uitleggen waarom je juist daar bent gaan staan? Luister naar de mening en argumenten van je klasgenoten. Heeft iemand je overtuigd? Loop dan naar een andere hoek. 
Wat vind jij?
In vergelijking met oorlogsgebieden en arme landen in Afrika en Azië bestaat armoede in Nederland eigenlijk niet!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie

Draai aan het rad. In hoeverre ben jij het eens met de uitspraak? Steek een aantal vingers op (1=helemaal niet mee eens; 5=helemaal mee eens).
Wat vind jij?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie

  • Ik weet dat er ook in Nederland armoede bestaat en hoe dit eruit kan zien.
  • Ik weet welke hulp er in Nederland wordt geboden aan ouders en kinderen die opgroeien en leven in armoede.
Terugkoppeling lesdoelen
Woordenschat

  • Ik begrijp de belangrijke woorden uit de tekst.
Taal

  • Ik kan in het kort vertellen waar de tekst Armoede in Nederland over gaat.
  • Ik kan mijn mening geven en beargumenteren over luxe en noodzakelijke producten en over de stelling: In vergelijking met oorlogsgebieden en arme landen in Afrika en Azië bestaat armoede in Nederland eigenlijk niet!

Schrijf je in je projectschrift op wat jij hebt geleerd over het onderwerp?

Slide 24 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen. Hebben zij de lesdoelen behaald?
Vragenmuur & Weetmuur
  • Welke vragen zijn al beantwoord? Verplaats deze naar de weetmuur. 
  • Op welke vragen hoop je de volgende les antwoord te krijgen? 
  • Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen in je opgekomen?

Slide 25 - Tekstslide

Vragenmuur & weetmuur
Bekijk samen met de leerlingen de vragenmuur. Zijn er al vragen beantwoord? Verplaats die vragen naar de weetmuur. Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen ontstaan?
Tot de volgende keer!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies