1A 10 januari

1A 10 januari
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

1A 10 januari

Slide 1 - Tekstslide

Praatplaat bibliotheek
Welkom

Slide 2 - Tekstslide

12

Slide 3 - Video

De rabbi en de geit

Slide 4 - Tekstslide

de man

Slide 5 - Tekstslide

klein huis

Slide 6 - Tekstslide

vrouw, kind, neef, oom

Slide 7 - Tekstslide

vol

Slide 8 - Tekstslide

gek

Slide 9 - Tekstslide

rabbi

Slide 10 - Tekstslide

Neem een geit in huis

Slide 11 - Tekstslide

poept

Slide 12 - Tekstslide

eet

Slide 13 - Tekstslide

rust

Slide 14 - Tekstslide

blij

Slide 15 - Tekstslide

De rabbi en de geit
Lees mee
en luister.

Slide 16 - Tekstslide

01:21
uitstappen
In België zeggen ze afstappen (de bus).
In Nederland zeggen we uitstappen (de bus).

In Nederland zeggen we afstappen van je fiets of paard.

Slide 17 - Tekstslide

02:11
Wat zoekt Adita?
A
Shampoo, melk, een tandenborstel
B
Rode kool, douchegel, zeep
C
Tandpasta, shampoo en zeep
D
Tandenborstel, tandpasta en shampoo

Slide 18 - Quizvraag

02:45
Het dak lekt.
Wat betekent dat?
A
Er komt water door het dak.
B
De muur is nat.
C
De dakgoot van het huis is kapot.
D
De dakpannen zijn van het dak af.

Slide 19 - Quizvraag

02:59
Waar stopt de vrouw haar boodschappen in?

Slide 20 - Open vraag

03:14
Wat kosten de boodschappen? Hoe duur zijn de boodschappen?

Slide 21 - Open vraag

03:25
De vrouw geeft € 28, 45 terug. Het bedrag wat ze moest betalen was € 21, 55. Met hoeveel geld heeft de mevrouw betaald?

Slide 22 - Open vraag

04:01
Wat zeg je als je iemand wil helpen?

Slide 23 - Woordweb

04:05
Wie of wat is een huisbaas?

Slide 24 - Woordweb

04:50
Dat is tof, wat zou dat betekenen?

Slide 25 - Woordweb

05:25
Wat is huiswerk?

Slide 26 - Woordweb

06:09
Herstellen, wat betekent dat?
A
neerleggen, vastleggen
B
maken, repareren
C
weggooien

Slide 27 - Quizvraag

06:19
Was dit makkelijk?
ja
nee
een beetje

Slide 28 - Poll

lezen
In tweetallen spreken


Waar gaat het verhaal over?
Wat vind je leuk?


timer
6:00

Slide 29 - Tekstslide

Waar ging het verhaal over?

Slide 30 - Woordweb

Wat vond je leuk?

Slide 31 - Woordweb

Schrijf de moeilijke woorden op.
Pak je schrift en schrijf de woorden die je niet kent op in je schrift en vertaal deze woorden naar je eigen taal.

Slide 32 - Tekstslide

dobbelsteen
1. lichaam
2. familie en vrienden
3. school
4. getal
5. voorzetsel
6. eten en drinken

Slide 33 - Tekstslide