5.4.

5.4. Zonder werk?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5.4. Zonder werk?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. wat het betekent om werkloos te zijn
  2. wat de oorzaken van werkloosheid kunnen zijn
  3. welke soorten werkloosheid er zijn

Slide 2 - Tekstslide

Werkloos
Meneer Horsch verliest zijn baan. Hij wordt werkloos. Je bent werkloos als:
  1. leeftijd tussen 15 en pensioen
  2. geen baan
  3. actief op zoek naar werk
  • Loek (23) heeft geen baan meer. Hij wil drie maanden gaan reizen. Is hij werkloos?
  • Wanneer is er sprake van werkloosheid?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat doet het UWV?
Uitvoeringsinstituut Werknemersverekeringen

Het UWV:
  1. kijkt of je recht hebt op een WW-uitkering
  2. helpt bij het vinden van een nieuwe baan

Slide 5 - Tekstslide

Conjuctuur
= golfbeweging in de economie.

Dus...
Met economische crisis meer werklozen. Vaak in meerdere sectoren
-Vaak van tijdelijke aard.

Slide 6 - Tekstslide

Structurele Werkloosheid 

  • Werkloosheid die ontstaat als banen voorgoed verdwijnen, noem je structurele werkloosheid.
  • Verouderde producten worden minder verkocht en geproduceerd.
  • Bedrijven gaan anders produceren. Bijvoorbeeld: als robots de productie van mensen overnemen, verdwijnen er banen. Of bedrijven verplaatsen de productie naar lagelonenlanden.
  • Als werkzoekenden niet de geschikte opleiding hebben voor de banen die er op dat moment zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Conjucturele werkloosheid
Beweegt met de economie mee.

  • Als het goed gaat met de economie = lage werkloosheid
  • Koopkracht

Slide 8 - Tekstslide

Door het verlagen van de belasting kan de overheid de conjuncturele werkloosheid laten afnemen.
Laat zien hoe dit werkt. Zet de zinnen in de juiste volgorde.

  • De overheid verlaagt de belastingen.
  • Bedrijven moeten meer produceren.
  • Mensen gaan meer kopen.
  • Bedrijven nemen meer mensen aan.
  • Mensen houden meer geld over.
  • Er zijn minder mensen werkloos.

Slide 9 - Tekstslide

Soorten werkloosheid
  1. Conjuncturele werkloosheid
  2. Structurele werkloosheid
  3. Seizoenwerkloosheid
  4. Regionale werkloosheid
  5. Frictiewerkloosheid

Slide 10 - Tekstslide

Maakwerk
Maak 5.4. blz. 142 - 145


Maak Rekenopdrachten blz.152 en 153

Klaar? Leer de Samenvatting en Begrippen 5.4.


1
2
3

Slide 11 - Tekstslide