In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
3. Rekenen aan thermometers
Slide 1 - Tekstslide
Notitie voor docent
neem een thermometer zonder schaalverdeling mee
Slide 2 - Tekstslide
Planning vandaag
Korte herhaling vorige les
Thermometer ijken
Absolute nulpunt
Kelvin
Slide 3 - Tekstslide
Onderdelen vloeistofthermometer
?????????
?????????
?????????
Slide 4 - Tekstslide
Onderdelen vloeistofthermometer
Slide 5 - Tekstslide
Hoe werkt een vloeistof thermometer?
Slide 6 - Tekstslide
Meneer Celsius IJkte zijn thermometer
IJKEN
IJken is het maken van een schaalverdeling. Het maken van de streepjes en getallen op een thermometer
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Meneer Celsius IJkte zijn thermometer
Om een schaalverdeling op een thermometer te maken, bepaal je eerst vaste punten, zoals het vriespunt (0°C) en kookpunt (100°C) van water. Tussen deze punten verdeel je de ruimte gelijkmatig in kleinere delen, bijvoorbeeld elke graad. Zo kun je op de thermometer precies aflezen hoe warm of koud het is.
Slide 9 - Tekstslide
Oefenopdracht thermometer
IJKEN
IJken is het maken van een schaalverdeling. Het maken van de streepjes en getallen op een thermometer
Slide 10 - Tekstslide
Oefenopdracht thermometer
IJKEN
IJken is het maken van een schaalverdeling. Het maken van de streepjes en getallen op een thermometer
Slide 11 - Tekstslide
Oefenopdracht thermometer
IJKEN
IJken is het maken van een schaalverdeling. Het maken van de streepjes en getallen op een thermometer
Slide 12 - Tekstslide
Oefenopdracht thermometer
°C
100
cm
13,8
gebruik een verhoudingstabel
Slide 13 - Tekstslide
Oefenopdracht thermometer
°C
100
7,25
cm
13,8
1
gebruik een verhoudingstabel
÷13,8
÷13,8
Slide 14 - Tekstslide
Oefenopdracht thermometer
°C
100
7,25
26,1
cm
13,8
1
3,6
gebruik een verhoudingstabel
÷13,8
÷13,8
x3,6
x3,6
Dus: De thermometer geef 26°C aan
Slide 15 - Tekstslide
Rekenvragen thermometer
Bij dit soort rekenvragen is er altijd één onbekende die je moet uitrekenen
Slide 16 - Tekstslide
Warm & Koud
Het warmste punt in ons zonnestelsel is de zon (ongeveer 15 miljoen °C).
Wat is het koudste punt in ons zonnestelsel?
Slide 17 - Tekstslide
Warm & Koud
Hoe koud denk je dat dat is?
Slide 18 - Tekstslide
Warm & Koud
Het de laagste temperatuur die mogelijk is, is -273°C. Bij die temperatuur staan de atomen stil. Het kan niet kouder worden want atomen kunnen niet 'nog stiller' staan als ze al stilstaan.
Hogere temperaturen zoals 15 miljoen °C kunnen wel want atomen kunnen wel veel harder gaan bewegen, hoe hoger de temperatuur hoe sneller de deeltjes bewegen
Slide 19 - Tekstslide
Absolute nulpunt
Absolute nulpunt = -273°C
Meneer Kelvin gebruikte dit als nulpunt omdat negatieve temperaturen slecht in natuurkundige formules paste.
dus
Slide 20 - Tekstslide
Absolute nulpunt & kelvin
Kelvin --> Celsius -273
Celsius --> Kelvin +273
Kelvin --> Celsius -273
Celsius --> Kelvin +273
Absolute nulpunt & kelvin
Slide 21 - Tekstslide
Absolute nulpunt & kelvin
Kelvin --> Celsius -273
Celsius --> Kelvin +273
Omrekenen Celsius en Kelvin
15°C = ...... K
100 K = ...... °C
-20 K = ...... °C
a = 288K
b = -173°C
c = kan niet
Bij vraag C is het eigenlijk -293°C maar dat kan niet want dit is onder het absolute nulpunt
Slide 22 - Tekstslide
Samengevat - Thermometer IJken
Hoe IJkte meneer Celsius zijn Thermometer?
Stap 1: Plaats de thermometer zonder schaalverdeling in ijswater. Hij besloot dat dit 0°C moest zijn en zette een streepje op de thermometer.
Stap 2: Plaats de thermometer zonder schaalverdeling in kokend water. Hij besloot dat dit 100°C was en zette een tweede streepje op de thermometer.
Stap 3: Verdeel de afstand tussen de twee streepjes in 100 gelijke delen. Nu kon hij de tussenliggende streepjes toevoegen en de thermometer gebruiken.
Slide 23 - Tekstslide
Samengevat - Kelvin
Het kan nooit kouder zijn dan het absolute nulpunt. Dat is -273°C. Bij deze temperatuur staan deeltjes stil en kunnen ze niet nóg stiller staan.
Kelvin zei dat dit 0 Kelvin was. Zo kun je graden Celsius en Kelvin omrekenen.
Slide 24 - Tekstslide
Verwerkingsvragen
Dit is huiswerk
In SOM kan je vinden wanneer dit af moet zijn
De groene vragen zijn optioneel
Slide 25 - Tekstslide
Vraag 1: Een temperatuur van 20 graden Celsius komt overeen met _______ Kelvin.
Slide 26 - Open vraag
Vraag 2: Een temperatuur van 320 Kelvin komt overeen met een temperatuur van ______ graden Celsius.
Slide 27 - Open vraag
Vraag 3: Een koortsthermometer heeft een bereik van 10 graden Celsius tot 50 graden Celsius
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Vraag 4: Het absolute nulpunt bevindt zich bij: ____K ____graden Celcius
Slide 29 - Open vraag
Vraag 5: Celsius nam als 0-punt van zijn thermometer
A
het kookpunt van water
B
het vriespunt van water
C
de temperatuur waarbij alle moleculen niet meer bewegen (stilstaan)
Slide 30 - Quizvraag
Vraag 6: Hoe heet het aanbrengen van een schaalverdeling op een meetinstrument? (let op: antwoord is 1 woord)
Slide 31 - Open vraag
Vraag 7: Bekijk de afbeelding hiernaast. Hoeveel graden Celsius geeft de thermometer nu aan?
A
4,3°C
B
77°C
C
2,3°C
D
23°C
Slide 32 - Quizvraag
Vraag 8: Bekijk de afbeelding hiernaast. Hoeveel graden Celsius geeft de thermometer nu aan? Geef een berekening.
Slide 33 - Open vraag
Vraag 9
Bob's thermometer
Bob heeft op een thermometer zonder schaalverdeling het nulpunt (0°C) en het honderpunt (100°C) aangegeven. De twee streepjes staan 12 cm uit elkaar.
zie de 2 vragen op de volgende dia's
Slide 34 - Tekstslide
Vraag 9a: Hoeveel centimeter ligt het streepje van -20°C onder het streepje van 0°C ?(geef een korte uitleg)
Slide 35 - Open vraag
Vraag 9b: Als Bob zijn zelfgemaakte thermometer in water van onbekende temperatuur plaatst, stijgt de alcohol tot op 5,4 cm boven het streepje van 0°C. Reken uit welke temperatuur dit water had. (geef een berekening)
Slide 36 - Open vraag
Vraag 10: Bekijk de afbeelding. Wat is de afstand tussen de streepjes van 0°C en 100°C?
Slide 37 - Open vraag
Antwoorden open vragen
Vraag 8
De afstand tussen 0°C en ??°C is 2 cm. (want 8cm - 6 cm = 2 cm)
Vraag 9a
2,4 cm.
Tussen 0 en 100 zit 12 cm
Dit betekent dat dus tussen 0 en 10 1,2 cm zit (delen door 10)
Dit betekent dat dus tussen 0 en 20 2,4 cm zit (keer 2)
De afstand tussen 0 en 20 is natuurlijk hetzelfde als de afstand tussen 0 en -20
Vraag 9b
45°C
Tussen 0 en 100 zit 12 cm
Dit betekent dus dat 1 cm 8,3°C is (100 : 12)
Dit betekent dus dat 5,4 cm 45°C is (8,3 x 5,4)
°C
100
8,3
45
cm
12
1
5,4
÷12
x5,4
÷12
x5,4
°C
100
25
cm
8
2
÷4
÷4
Slide 38 - Tekstslide
Antwoorden open vragen
Vraag 10
Het aantal graden tussen 32°C en 100°C is 68°C. De afstand hiertussen is 12,3 cm.
Dit kan je invullen in de verhoudingstabel
°C
68
cm
12,3
÷68
x100
÷68
Je wilt weten hoeveel cm er tussen 100 graden celsius zit.