WEBB H3 - Vraag en aanbod 3.9 t/m 3.17 (aangepast)

Welkom
4 vwo ECONOMIE  ||  2023-2024
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 vwo ECONOMIE  ||  2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Theorie
  • Lesdoelen
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Proportioneel variabele kosten
A
kosten die evenredig met de omzet stijgen of dalen
B
kosten die meer dan evenredig toenemen als de omzet stijgt
C
kosten die minder dan evenredig toenemen bij een stijgende omzet

Slide 3 - Quizvraag

In welke grafiek is geen sprake van proportioneel variabele kosten?
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

100 producten kosten gemiddeld € 2 per product. Bij een omvang van 200 producten stijgt de prijs naar € 2,50. Hier is sprake van:
A
proportioneel variabele kosten
B
progressief variabele kosten
C
degressief variabele kosten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een mogelijke oorzaak van progressief variabele kosten?
A
hogere arbeidsproductiviteit
B
uitbreiding productiecapaciteit
C
efficiënte arbeidsverdeling
D
werknemers krijgen overuren dubbel uitbetaald

Slide 6 - Quizvraag

TO
GTK
TW
Winstmarge
TO - TK
TK/Q
P * Q
GO - GTK

Slide 7 - Sleepvraag

Wat zou een doelstelling kunnen zijn van een bedrijf?

Slide 8 - Open vraag

Hoe bereken je winst?

Slide 9 - Open vraag

Winst
TO - TK
TO = p x q
TK = Tck + tvk of GTK x q
Maar ook (GO - GTK) x q --> de winst per product keer het aantal producten. 

GO = TO : q = p x q : q ofwel P.
GTK = TK : q

Slide 10 - Tekstslide

Doelstellingen
Kostendekkend
  • Break-even --> geen winst en geen verlies. 
Maximale winst of minimaal verlies
  • Een zo groot mogelijke winst
  • Een zo klein mogelijk verlies. 
De doelstelling is bepalend voor hoeveel producten een bedrijf gaat produceren.

Slide 11 - Tekstslide

Grafiek
BEP 
(break-even punt)
BEA 
(break-even punt)
break-even prijs 

break-even omzet 

Slide 12 - Tekstslide

Break even in een grafiek

Slide 13 - Tekstslide

Marginale kosten en opbrengsten
De marginale kosten zijn de extra kosten die een onderneming heeft als de productie met één eenheid wordt uitgebreid.

De marginale opbrengsten zijn de extra opbrengsten die een onderneming krijgt bij de verkoop van één extra eenheid. 


Slide 14 - Tekstslide

(Je hebt één bakkersoven!)
     Marginale
       kosten 
      en winst
   (MK en MW)
Samengevat
Je blijft bakkers aannemen zolang 
MO > MK. Tot je op het punt komt dat MO = MK (TW maximaal). Hierna wordt MO < MK, dus stop je met extra bakkers aannemen.

Slide 15 - Tekstslide

Maximale winst
MW = 0  --> Dus je berekent het punt waarbij de maximale winst is behaald. Vanaf dat punt kost het meer om te produceren dan het oplevert. 

MW = MO - MK --> dus bij een maximale winst is MO gelijk aan MK. Je kan de maximale winst berekenen door MO gelijk te stellen aan MK 

Slide 16 - Tekstslide

Marginale analyse
MK = ΔTK : Δq
MO = ΔTO : Δq
MW = ΔTW : Δq of MO - MK

Als MO groter is dan MK stijgt de winst als de afzet stijgt. 
Als MK groter is, dan daalt de winst bij extra afzet.

Slide 17 - Tekstslide

Doelstelling:
max winst.
MO=MK

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de break-even
afzet
A
100 stuks
B
7.300 stuks
C
400 stuks
D
4.700 stuks

Slide 19 - Quizvraag

bea = break-even afzet
bep = break-even punt
beo= break-even omzet

Wat is waar?

A
B
C
.
A
A=bea, B=bep A = beo
B
A=bep, B=beo, C = bea
C
A=beo, B=bea, vlak stippellijn = bea

Slide 20 - Quizvraag

Maximale winst is bij een hoeveelheid van
A
60
B
40
C
50
D
90

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn de marginale kosten van de 1.000e fiets?

A
350
B
1850
C
1950
D
2400

Slide 22 - Quizvraag

TK = 10q + 60

Wat zijn de marginale kosten?
A
MK = 60
B
MK = 50
C
MK = 10
D
MK = 6

Slide 23 - Quizvraag

TO = 600Q
TK = 200Q+10.000
Wat zijn de extra opbrengsten als ik 1 product meer maak? Dus wat is de marginale opbrengst (=MO)
A
600
B
200
C
400
D
10.000

Slide 24 - Quizvraag

Maximale winst = Minimaal verlies
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 25 - Quizvraag

Aan het werk
Maken Maken tot en met 3.17
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?
Lees de tekst
  • Onderstrepen
  • Samenvatten

Slide 26 - Tekstslide