Het resultaat - formatieve toets H4 en H5 uitwerking

Formatieve toets Het Resultaat H4 en 5
Uitwerkingen

Je kan de antwoorden achterhalen door iets in te vullen en door te klikken.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Formatieve toets Het Resultaat H4 en 5
Uitwerkingen

Je kan de antwoorden achterhalen door iets in te vullen en door te klikken.

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is de betekenis van een positieve dekkingsbijdrage?
A
Dat de verkoopprijs voldoende hoog is.
B
Dat de onderneming winst maakt.
C
Dat de constante kosten in ieder geval gedekt zijn.
D
Dat de variabele kosten in ieder geval gedekt zijn.

Slide 2 - Quizvraag

2. Een ondernemer maakt en verkoopt in een bepaalde periode 30.000 producten A en 50.000 producten B. Product A wordt verkocht voor € 80,- per stuk en product B voor € 70,- per stuk. De variabele kosten per stuk zijn voor product A = € 45,- en voor product B = € 40,-. De constante kosten zijn in die periode € 2.600.000,-.
Bereken de totale dekkingsbijdrage voor beide producten samen.
(format antwoord zonder € teken, punten of komma's. Voorbeeld: 2356000)

Slide 3 - Open vraag

2. Een ondernemer maakt en verkoopt in een bepaalde periode 30.000 producten A en 50.000 producten B. Product A wordt verkocht voor € 80,- per stuk en product B voor € 70,- per stuk. De variabele kosten per stuk zijn voor product A = € 45,- en voor product B = € 40,-. De constante kosten zijn in die periode € 2.600.000,-.
Bereken de totale dekkingsbijdrage voor beide producten samen.
Het antwoord is  € 2.550.000,-
 Toelichting:
 30.000 x (80 – 45) + 50.000 x (70 – 40) = € 2.550.000,-.

Slide 4 - Tekstslide

3. Een particuliere thuiszorgorganisatie heeft een raming gemaakt voor de kosten en opbrengsten over het jaar 2020. Dit ziet er als volgt uit: aantal declarabele uren zorgverlening: 120.000 uur, de kosten van één uur zorg: € 25,-, de vergoeding (via AWBZ of eigen bijdrage) per uur: € 40,-, de constante kosten bedragen: € 1.700.000,-. Na afloop beschikt de thuiszorgorganisatie over de volgende informatie: verstrekt 122.000 declarabele uren thuiszorg, de werkelijke kosten per verstrekt uur thuiszorg: € 24,-, ontvangen vergoeding per uur: € 39,-, de constante kosten : € 1.740.000,-.
Hoeveel bedraagt het hoeveelheidsverschil op de begrote en gerealiseerde variabele kosten?
A
€ 48.000 voordelig
B
€ 50.000 voordelig
C
€ 48.000 nadelig
D
€ 50.000 nadelig

Slide 5 - Quizvraag

3. Een particuliere thuiszorgorganisatie heeft een raming gemaakt voor de kosten en opbrengsten over het jaar 2020. Dit ziet er als volgt uit: aantal declarabele uren zorgverlening: 120.000 uur, de kosten van één uur zorg: € 25,-, de vergoeding (via AWBZ of eigen bijdrage) per uur: € 40,-, de constante kosten bedragen: € 1.700.000,-. Na afloop beschikt de thuiszorgorganisatie over de volgende informatie: verstrekt 122.000 declarabele uren thuiszorg, de werkelijke kosten per verstrekt uur thuiszorg: € 24,-, ontvangen vergoeding per uur: € 39,-, de constante kosten : € 1.740.000,-.
Hoeveel bedraagt het hoeveelheidsverschil op de begrote en gerealiseerde variabele kosten?


Het antwoord is € 50.000,- nadelig
 Toelichting:
 (120.000 – 122.000) x 25 = € 50.000 nadelig.

Slide 6 - Tekstslide

4. Een particuliere thuiszorgorganisatie heeft een raming gemaakt voor de kosten en opbrengsten over het jaar 2020. Dit ziet er als volgt uit: aantal declarabele uren zorgverlening: 120.000 uur, de kosten van één uur zorg: € 25,-, de vergoeding (via AWBZ of eigen bijdrage) per uur: € 40,-, de constante kosten bedragen: € 1.700.000,-. Na afloop beschikt de thuiszorgorganisatie over de volgende informatie: verstrekt 122.000 declarabele uren thuiszorg, de werkelijke kosten per verstrekt uur thuiszorg: € 24,-, ontvangen vergoeding per uur: € 39,-, de constante kosten : € 1.740.000,-.
Hoeveel bedraagt het prijsverschil op de begrote en gerealiseerde omzet?
A
€ 122.000 voordelig
B
€ 120.000 voordelig
C
€ 122.000 nadelig
D
€ 120.000 nadelig

Slide 7 - Quizvraag

4. Een particuliere thuiszorgorganisatie heeft een raming gemaakt voor de kosten en opbrengsten over het jaar 2020. Dit ziet er als volgt uit: aantal declarabele uren zorgverlening: 120.000 uur, de kosten van één uur zorg: € 25,-, de vergoeding (via AWBZ of eigen bijdrage) per uur: € 40,-, de constante kosten bedragen: € 1.700.000,-. Na afloop beschikt de thuiszorgorganisatie over de volgende informatie: verstrekt 122.000 declarabele uren thuiszorg, de werkelijke kosten per verstrekt uur thuiszorg: € 24,-, ontvangen vergoeding per uur: € 39,-, de constante kosten : € 1.740.000,-.
Het prijsverschil op de begrote en gerealiseerde omzet bedraagt?

Het antwoord is € 122.000,- nadelig
 Toelichting:
 (40 – 39) x 122.000 = € 122.000,- nadelig.

Slide 8 - Tekstslide

5. Een bakker gespecialiseerd in het bakken van appelflappen moet 50.000 appelflappen per week produceren om quitte te spelen. De variabele kosten van één appelflap bedragen € 0,45 en de constante kosten per week zijn € 20.000. De verkoopprijs van een appelflap is dan?
(Noteer de stappen die je moet maken om tot je antwoord te komen)

Slide 9 - Open vraag

5. Een bakker gespecialiseerd in het bakken van appelflappen moet 50.000 appelflappen per week produceren om quitte te spelen. De variabele kosten van één appelflap bedragen € 0,45 en de constante kosten per week zijn € 20.000. De verkoopprijs van een appelflap is dan?
Het antwoord is € 0,85
 Toelichting:
 20.000/(P – 0,45) = 50.000
 20.000 = 50.000P – 22.500
 42.500 = 50.000P
 P = 42.500/50.000 = € 0,85.

Slide 10 - Tekstslide

6. Een handelsonderneming handelt in één product en beschikt over de volgende gegevens: de afzet bedraagt 5.000 stuks, de omzet bedraagt € 320.000,-, de brutowinst bedraagt 60% van de inkoopwaarde van de omzet, de variabele bedrijfskosten bedragen € 40.000,-, de constante bedrijfskosten bedragen € 50.000,-.
Bereken hoe groot de afzet moet zijn om een nettowinst te behalen van € 10.000.
(Noteer de stappen die je moet maken om tot je antwoord te komen)

Slide 11 - Open vraag

6. Een handelsonderneming handelt in één product en beschikt over de volgende gegevens: de afzet bedraagt 5.000 stuks, de omzet bedraagt € 320.000,-, de brutowinst bedraagt 60% van de inkoopwaarde van de omzet, de variabele bedrijfskosten bedragen € 40.000,-, de constante bedrijfskosten bedragen € 50.000,-. Om een nettowinst te behalen van € 10.000,- moet de afzet gelijk zijn aan:
Het antwoord is 3.750
 Toelichting:
De inkoopwaarde van de omzet = 100%, de brutowinst = 60% en de omzet 160% = 320.000. De inkoopwaarde is dan 100 × 320.000 / 160 = 200.000. De inkoopprijs is dan 200.000 / 5.000 = € 40,-. De verkoopprijs is 320.000 / 5.000 = € 64,-. De variabele bedrijfskosten: 40.000 / 5.000 = € 8,-. De dekkingsbijdrage per product is 64 – 40 – 8 = € 16,-. 16 × afzet – 50.000 = 10.000. Afzet is dan 60.000 / 16 = 3.750.

Slide 12 - Tekstslide

7. Een bierbrouwerij produceert en verkoopt kratten bier.
De verkoopprijs is € 34 per krat; de variabele kosten € 22 per
krat.
De constante kosten bedragen € 250.000.
Wat zijn de juiste benamingen van de lijnen welke in de
grafiek (klik erop om te vergroten) staan weergegeven?
A
1 = TK; 2 = TO; 3 = TVK; 4 = DB; 5 = TCK
B
1 = TO; 2 = TK; 3 = TVK; 4 = DB; 5 = TCK
C
1 = TO; 2 = DB; 3 = TVK; 4 = TK; 5 = TCK
D
1 = TO; 2 = TVK; 3 = TK; 4 = TCK; 5 = DB

Slide 13 - Quizvraag

8. Voor welke bedrijfstak geldt in het algemeen dat de break-evenomzet van belang is in plaats van de break-evenafzet?
A
agrarische bedrijven
B
detaillisten
C
industriële bedrijven
D
transportbedrijven

Slide 14 - Quizvraag