2.1 voedingsstoffen / voedingsmiddelen

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke vogel is hier geblokt?

Slide 2 - Tekstslide

Welke vogel is hier geblokt?

Slide 3 - Open vraag

houtduif (niet te verwarren met de stadsduif)

Slide 4 - Tekstslide

leerdoelen 2.1 voedingsstoffen
je kent...

* het verschil voedingsmiddel/voedingsstoffen
* 6 groepen voedingsstoffen
* 4 verschillende functies van de 6 groepen voedingsstoffen
* per groep wat de functie is

Slide 5 - Tekstslide

lesdoelen - aan het einde van de les heb je...
* klassencode opgeschreven: 823914 
* bespreken vragen 2.1 - aantekening gemaakt over voedingsstoffen

* inleiding 2.2 - aantekening gemaakt over vertering
* gewerkt aan 2.2 opdracht 1 t/m 10
* huiswerk opgeschreven: voorbereiden practica blz. 156 - 160.

Slide 6 - Tekstslide

Welke vragen heb je over 2.1?
Typ een woord of nummer van opgave.

Slide 7 - Woordweb

welke groepen
voedingsstoffen
ken je?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Er zijn vier functies van voedingsstoffen.

  1. bouwstoffen; energie
  2. brandstoffen; groei en herstel
  3. reservestoffen; opslag
  4. beschermende stoffen; zorgen dat je niet ziek wordt 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Een fles cola is een voorbeeld van een...
A
Voedingsstof
B
Voedingsmiddel

Slide 16 - Quizvraag

Bouwstoffen worden gebruikt om...

Slide 17 - Open vraag

Koolhydraten zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 18 - Quizvraag

Spelers van Ajax eten vaak een paar uur voor de wedstrijd veel Spaghetti. Waarom zouden ze dit doen?

Slide 19 - Open vraag

Welke van de volgende voedingsstoffen zijn een voorbeeld van beschermende stoffen?
A
Mineralen
B
Koolhydraten
C
Vitaminen
D
Eiwitten

Slide 20 - Quizvraag

Welke van de volgende voedingsstoffen zijn een voorbeeld van bouwstoffen?
A
Mineralen
B
Water
C
Vitaminen
D
Eiwitten

Slide 21 - Quizvraag

Welke voedingsstof zorgt ook voor het vervoer van andere stoffen door het lichaam?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vitaminen
D
Water

Slide 22 - Quizvraag

Zes groepen voedingsstoffen
Er bestaan zes soorten voedingsstoffen.

Deze zijn allemaal te plaatsen in de verschillende groepen die we net behandeld hebben.

Slide 23 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Te verteren voedingsstoffen (te groot)
  • Koolhydraten
  • eiwitten
  • vetten
Kant en klare voedingsstoffen
  • Vitamines
  • Mineralen
  • Water

Slide 24 - Tekstslide

eiwitten
Eiwitten zijn bouwstoffen

Teveel aan eiwitten? 
  • brandstof 
  • reservestof (vet)
cytoplasma
spieren

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

In je lichaam worden eiwitten opgebouwd uit aminozuren.
In welke organellen vindt de synthese van eiwitmoleculen uit aminozuurmoleculen plaats?

Slide 28 - Open vraag

koolhydraten
* brandstof + bouwstof 
- suikers (glucose), zetmeel, 
voedingsvezels en glycogeen 
(tijdelijk opgeslagen glucose)

Teveel aan koolhydraten?
* als reservestof (vet)

Slide 29 - Tekstslide

vetten
* brandstof
* bouwstof
* reservestof

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

water
* bouwstof                vervoer van stoffen. 

Het menselijk lichaam bestaat uit 60% water. 

Te veel? Plassen maar!
Welke organen zijn daarbij belangrijk?
Horen die bij het verteringsstelsel?

Slide 32 - Tekstslide

mineralen 
Mineralen zijn bouwstoffen en dienen ook als beschermende stof. 

Mineralen worden ook wel zouten genoemd. 
  • Calcium (kalk)
  • Natrium
  • Magnesium
  • IJzer

Slide 33 - Tekstslide

vitamines
  • Het zijn bouwstoffen
  • Ze werken als beschermende stoffen tegen ziektes
  • Er zijn dertien verschillende vitamines bekend: vitamine A, de vitamines van het B-complex en vitamine C, D en K zijn de bekendste
  • Te veel vitamines werken vergiftigend!
  • In Nederland bestaat niet echt een vitaminegebrek
  • In gezond eten zitten alle vitamines  mooi verdeeld

Slide 34 - Tekstslide

voedingsvezels



- geen voedingsstof: dus niet nodig als brand, bouw of reservestof

- stimuleert de darmen

- voorkomt obstipatie ( verstopping)

- zorgen voor een verzadigd gevoel

- in plantaardige voedingsmiddelen

- voedingsvezels worden zelf niet verteerd

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

overzicht voedingsstoffen en functies

Slide 37 - Tekstslide

Waardoor kan een vegetariër in Zuid-Amerika ziek worden als hij alleen maar bonen eet en geen maïs?

Slide 38 - Open vraag

Ralph eet veel vlees en vleeswaren. Hierdoor krijgt hij met zijn voedsel veel meer eiwitten binnen dan hij nodig heeft.
Wat gebeurt er met het teveel aan eiwitten dat Ralph binnenkrijgt?

Slide 39 - Open vraag

vertering

Slide 40 - Tekstslide

inslikken
verteren
absorptie
uitscheiden
mechanische vertering
stukken voedsel
kleine moleculen
moleculen gaan cellen binnen
onverteerd materiaal
chemische vertering met behulp van enzymen

Slide 41 - Tekstslide

to do
* klassencode noteren: 823914 
* bespreken vragen 2.1

* inleiding 2.2
* verder werken aan 2.2 opdracht 1 t/m 10
* huiswerk: voorbereiden practica blz. 156 - 160.
* eventueel al werken aan 2.3!

Slide 42 - Tekstslide

geef deze les een cijfer
tussen 1 - 10

Slide 43 - Woordweb

Wat moet er gebeuren zodat het een hoger cijfer wordt?

Slide 44 - Open vraag

(Nieuwe) Schijf van 5

Voedingspiramide

Slide 45 - Tekstslide

2.1 deel 2 essentiële voed.stoffen
verschil ess. voedingsstoffen/niet ess. (waar gemaakt?)
welke zijn essentieel?
NB vitamine D kan lichaam zelf maken oiv zon
vit K kan lichaam zelf niet maken, maar de bact in je di darm
vit A kan lichaam maken indien via voeding Betacaroteen binnen komt
vit C en B moet je via voeding binnen krijgen

Slide 46 - Tekstslide

Voedingsstoffen en hun functie
Vitamines (Bouwstof, Beschermende stof)

Bij een tekort aan vitamines zal je ziek worden. Het is niet zo dat je alle vitamines uit groente en fruit komen. Sommige zitten in bijvoorbeeld vlees of vis. Zorg daarom dat je gevarieerd eet!

Slide 47 - Tekstslide

Energie
behoefte

Kilojoule
(Kj)

Kilocalorie
(kcal)

Slide 48 - Tekstslide

2.1 deel 3 energie
eenheden: energie uit brandstof: Kilojoule KJ en Kcal 
verschil Kj en Kcal? (zie ook 2.4)

je moet een berekening kunnen maken, oefen opgaven

hetzelfde geldt voor BMI: gewicht/lengte x lengte
vergeet de eenheden niet te vermelden

Slide 49 - Tekstslide

Kilocalorie naar kiloJoule
1 kcal = 4.2 kJ

Slide 50 - Tekstslide