E voor W

Introductie les E voor W
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Introductie les E voor W

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we doen 
korte herhaling van gemaakte lesstof E voor W met o.a.

-  Een serie- en parallelschakeling
- kleuren
- serie- en wisselschakeling
- instructie praktijkopdracht


Slide 2 - Tekstslide

 serie- en parallelschakeling
Kenmerken van een serieschakeling
Alle onderdelen zitten in dezelfde stroomkring.Als één onderdeel kapot is, werken de andere onderdelen ook niet meer.

Slide 3 - Tekstslide

serie- en parallelschakeling
Kenmerken van een serieschakeling
De spanning van de bron is gelijk aan de som van
de spanningen over de lampjes.
4,5V=1,5V+1,5V+1.5V

4,5 V
1,5 V
1,5 V
1,5 V

Slide 4 - Tekstslide

 serie- en parallelschakeling
Kenmerken van een serieschakeling
De stroomsterkte door ieder lampje  is gelijk aan
de stroomsterkte door de bron. I
 


Slide 5 - Tekstslide

Bij een serieschakeling blijft ... ... gelijk
A
de spanning
B
de stroomsterkte
C
de weerstand
D
het vermogen

Slide 6 - Quizvraag

Hiernaast zie je een serieschakeling
van 2 gelijke lampjes. Door de
stroomkring gaat een stroom van
2 Ampère.
Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 2?
A
1 Ampère
B
2 Ampère
C
4 Ampère
D
2 Volt

Slide 7 - Quizvraag

Hiernaast zie je een serieschakeling
van 2 gelijke lampjes. De batterij
levert een spanning van 9 Volt.
Hoe groot is de spanning over lampje 1?
A
9 Volt
B
4,5 Volt
C
18 Volt
D
9 Ampère

Slide 8 - Quizvraag

In een serieschakeling zijn drie identieke lampen geschakeld. De bronspanning is 12V. Hoeveel spanning staat er over elke lamp?
A
12 V
B
6 V
C
3V
D
4 V

Slide 9 - Quizvraag

 serie- en parallelschakeling
Kenmerken van een parallelschakeling:
Elk onderdeel zit in een aparte 
stroomkring. 
Als één onderdeel kapot is, blijven de andere onderdelen werken

Slide 10 - Tekstslide

 serie- en parallelschakeling
Kenmerken van een parallelschakeling:
De spanning over iedere weerstand is gelijk aan
de bronspanning.




Slide 11 - Tekstslide

serie- en parallelschakeling
Kenmerken van een parallelschakeling:
De stroom door de spanningsbron is de som van
de stromen door de lampjes.





Slide 12 - Tekstslide

Wat is er constant bij een parallelschakeling?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand

Slide 13 - Quizvraag

Hiernaast zie je een parallelschakeling
van 3 gelijke lampjes. De batterij
levert een spanning van 9 Volt.
Hoe groot is de spanning over het
bovenste lampje ?
A
9 Ampère
B
3 Volt
C
27 Volt
D
9 Volt

Slide 14 - Quizvraag

Een batterij in een parallelschakeling waar twee lampjes parallel geschakeld zijn heeft een spanning van 6 volt en een stroomsterkte van 4 A. Wat is de spanning en de stroomsterkte bij ieder lampje?
A
U = 6V, I = 2 A
B
U = 6V, I = 4A
C
U = 3V, I = 2A
D
U = 3V, I = 4A

Slide 15 - Quizvraag

Hoe groot is de totale stroomsterkte van deze parallelschakeling?
A
I = 24 A
B
I = 9 A
C
I = 3 A
D
I = 2 A

Slide 16 - Quizvraag

Hiernaast zie je een parallelschakeling
van 3 gelijke lampjes. De stroomsterkte
door de batterij is 12 Ampère.
Hoe groot is de stroomsterkte door het
onderste lampje ?
A
12 Ampère
B
4 Ampere
C
36 Ampère
D
12 Volt

Slide 17 - Quizvraag

 serie- en parallelschakeling
Serieschakeling
Bij een serieschakeling zitten de batterijen achter elkaar in dezelfde stroomkring.
Bij een serieschakeling tel je de spanning van de batterijen bij elkaar op.
Hier dus 1,5V + 1,5V = 3V



Slide 18 - Tekstslide

 serie- en parallelschakeling
Batterijen in serie schakelen
Bij een serieschakeling moet de pluspool van de ene batterij met de min pool van de andere batterij verbonden worden.
Hoe meer batterijen in serie geschakeld hoe feller het lampje brandt
.




Slide 19 - Tekstslide

 serie- en parallelschakeling
Batterijen parallel schakelen
Als je batterijen parallel schakelt, moet je de gelijke polen met elkaar verbinden.
Bij een parallel schakeling krijg je geen sterkere spanningsbron De spanning blijft gelijk. De batterijen gaan langer mee.
1,5V=1,5V=1,5V




Slide 20 - Tekstslide

 serie- en parallelschakeling
Ampèremeter aansluiten
Een ampèremeter sluit je in serie aan in de stroomkring.




Slide 21 - Tekstslide

 serie- en parallelschakeling
Voltmeter aansluiten
Een Voltmeter sluit je parallel aan op het onderdeel dat je gaat meten.



Slide 22 - Tekstslide

Wat voor soort
schakeling is dit?
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel

Slide 23 - Quizvraag

Een lampje heeft een spanning van 3,0 V nodig. Je hebt 2 batterijen van 1,5 V. Hoe moet je ze aansluiten om het lampje goed te laten branden?
A
Parallel
B
In serie, + bij +
C
In serie, + bij -
D
Ander lampje kopen

Slide 24 - Quizvraag

kleuren

Slide 25 - Tekstslide

één schakelaar

Slide 26 - Tekstslide

2 schakelaars (wisselschakeling)

Slide 27 - Tekstslide

Aandachtspunten eindopdracht
- Lees de opdracht goed door
- Vul op het opdrachtformulier je naam en studentnummer in met pen.
- Vul op het beoordelingsformulier je naam en studentnummer in met pen.
- Maak de opdracht op je gemak (je hebt alle tijd)

ben je klaar? 
dan volgt een eindgesprek en wordt je opdracht gecontroleerd op juiste werking

Slide 28 - Tekstslide