H5 Rekenen theorie en oefenen

Oefenen SE3
Hoofdstuk 5, rekenen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Oefenen SE3
Hoofdstuk 5, rekenen

Slide 1 - Tekstslide

5.1
Rekenen met tijd
48:30:16 uur betekent:
48 uur; 30 minuten; 16 seconden
maar LET OP:
36:18,5 minuten betekent:
36 minuten; 18,5 seconden

Slide 2 - Tekstslide

5.2
Rekenen met snelheid
Vuistregels:
  • Lopen is ~ 5 km/uur
  • Fietsen is ~ 15 - 18 km/uur
Van m/s naar km/uur:
1 uur is 60 x 60 = 3600 seconden
1 km is 1000 meter
dus 1 m/s is 1 x 60 x 60 = 3600 meter / uur
en dat is 3600 : 1000 = 3,6 km/uur


Slide 3 - Tekstslide

4 m/s = ... km/uur
6

Slide 4 - Open vraag

Rob fietst van Utrecht naar Arnhem.
Dat is een afstand van 61,3 km.
Hoeveel uur en minuten zal Rob hier
(zonder pauze) ongeveer over doen?
7

Slide 5 - Open vraag

Met de motor is de afstand maar 60 km.
Volgens google doet Rob er 50 minuten over.
Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/uur?
8

Slide 6 - Open vraag

5.3
Oppervlakte & inhoud
1 centi are = 1 m2
1 are = 100 m2
1 ha (hectare) = 10 000 m2

1 dm3 = 1 liter
1 hl (hecto liter) = 100 liter
1 m3 (kuub) = 1 000 dm3 = 1 000 liter
1 liter = 10 dl (deci liter)
           = 100 cl (centi liter)
           = 1 000 ml (milli liter)


Slide 7 - Tekstslide

1,5 m3 = .... liter
9

Slide 8 - Open vraag

0,78 ha = .... m2
10

Slide 9 - Open vraag

2 are = .... ha
11

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel m2 is de oppervlakte het huis hiernaast?
12

Slide 11 - Open vraag

In de tuin komt een zwembad.
Het zwembad is 10 meter lang, 3,5 meter breed en 20 dm diep.
Het wordt voor 7/8 deel met water gevuld.
Hoeveel liter water gaat er in het zwembad?
13

Slide 12 - Open vraag

2,3 kg = ... gram
14

Slide 13 - Open vraag

4 500 kg = ... ton
15

Slide 14 - Open vraag

150 000 mg = ... kg
16

Slide 15 - Open vraag

Eikenhout heeft een soortelijke massa van 0,7 kg/dm3.
Een gezaagde boom heeft de vorm van een balk en is 2 meter lang, 0,5 meter breed en 20 cm dik.
Hoeveel kg weegt deze balk?
17

Slide 16 - Open vraag

5.5
Grote en kleine getallen
Wetenschappelijke notatie is een heel groot of heel klein getal opgeschreven als macht van tien.
Hierbij ligt het eerste getal altijd tussen 1 en 10.

Dus 4 532 000 wordt 4,532 x 10^6
want 10^6 = 1 000 000 (een 1 met zes nullen)

of 0,005 87 wordt 5,87 x 10^-3
want 10^-3 = 0,1 x 0,1 x 0,1 = 0,000 1 (drie nullen voor de één)



Slide 17 - Tekstslide

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
12 500 000
18
A
1,25 x 10^7
B
12,5 miljoen
C
12,5 x 10^6
D
125 x 10^5

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het gewone getal van 7,5 x 10^9?
19
A
7,5 miljoen
B
7 500 000 000
C
75 000 000 000
D
7,5 miljard

Slide 19 - Quizvraag

Schrijf 43 miljard 678 miljoen 450 duizend en één als gewoon getal.
(schrijf alle cijfers gewoon aan elkaar)
20

Slide 20 - Open vraag

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
0,000 009
21
A
0,9 x 10^-9
B
9 x 10^-9
C
0,9 x 10^-6
D
9 x 10^-6

Slide 21 - Quizvraag