diverse grondstoffen -> keukenzout, grind, kalksteen, zand
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat zijn ertsen?
Dit zijn de mineralen waarin een metaal zit en waaruit op economische wijze een grondstof kan worden gewonnen.
Dus....alle ertsen zijn mineralen, maar niet alle mineralen zijn ertsen.
Voorbeelden van ertsen zijn:
ijzererts
kopererts
zilvererts
gouderts
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hoe halen ze die delfstoffen nu uit de aarde?
Slide 9 - Tekstslide
Dagbouw
Schachtbouw
Mijnbouw
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
0
Slide 12 - Video
0
Slide 13 - Video
0
Slide 14 - Video
0
Slide 15 - Video
Welke delfstoffen hebben we in Nederland?
En hoe zijn die hier gekomen?
Slide 16 - Tekstslide
Klimaat → tropisch klimaat
Carboon: 350 tot 290 miljoen
jaar gelede
Ligging → rond de evenaar
→ Tropisch moeras
Slide 17 - Tekstslide
Inkolingsproces:
Planten → veen → bruinkool → steenkool
3 fases:
2
2. Door sedimentatie komt het veen steeds dieper te liggen. Met de diepte stijgt de temperatuur. Daardoor kan het pakket veen omgezet worden in bruinkool.
3
3. Wordt de druk en vooral temperatuur nog hoger, dan zal bruinkool veranderen in steenkool en gaat het laatste water en gas eruit. Deze 3 fases samen worden het inkolingsproces genoemd.
1
1. Afgestorven planten komen onder water te liggen, in een moeras. Door zuurstof te kort, verteren de planten niet. Er ontstaat veen.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
0
Slide 20 - Video
0
Slide 21 - Video
0
Slide 22 - Video
Leerdoelen
Je weet dat er afhankelijk van hoe ze zijn ontstaan verschillende soorten delfstoffen zijn
Je begrijpt het verschil in ontstaanswijze tussen ertsen en fossiele brandstoffen
Je kunt met behulp van kaarten belangrijke vindplaatsen van delfstoffen aangeven
Slide 23 - Tekstslide
Lees paragraaf 2.3 (in stilte)
Als je de paragraaf gelezen hebt dan beginnen met de verkorte leerroute van par 2.3
Klaar? vul het leerdoelen formulier in.
Slide 24 - Tekstslide
Noem 3 punten die je deze les hebt geleerd
Slide 25 - Open vraag
Noem 1 onderdeel die je nog moeilijk vindt van paragraaf 2.3