4.2 argumenten

4.2 Lezen; argumenten
  • 4.1 feiten en mening herhalen
  • 4.2 argumenten
  • debatteren
  • pauze (10 minuten)
  • huiswerk (boek of online) 
  • lezen (15 minuten)
  • evaluatie les 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4.2 Lezen; argumenten
  • 4.1 feiten en mening herhalen
  • 4.2 argumenten
  • debatteren
  • pauze (10 minuten)
  • huiswerk (boek of online) 
  • lezen (15 minuten)
  • evaluatie les 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een feit?
A
Informatie die gegeven wordt.
B
Informatie die je kunt controleren.
C
Informatie die je niet kunt controleren .
D
Informatie met een mening.

Slide 2 - Quizvraag

Bedenk een voorbeeld van een feit

Slide 3 - Open vraag

Wat is een mening?
A
Informatie die je kunt controleren.
B
Iets wat iemand vindt.
C
De reden waarom je iets vindt.

Slide 4 - Quizvraag

Bedenk een voorbeeld van een mening.

Slide 5 - Open vraag

Een mening is...
A
objectief
B
subjectief

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

4.2 argument
Een argument geeft aan waarom je iets vindt. 
Hierdoor kun je een ander beter overtuigen. 

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden argument
Een argument kun je vaak herkennen aan de signaalwoorden:
  • omdat 
  • want
  • daarom
  • namelijk

Slide 9 - Tekstslide

debatteren 
Het publiek proberen te overtuigen door middel van argumenten. Denk bijvoorbeeld aan de Tweede Kamer. 

Slide 10 - Tekstslide

voorbeeld: 
stelling: Mondkapjes moeten per direct worden afgeschaft.
Voor: Het is slecht voor je om een mondkapje te dragen. Mijn buurman heeft bijvoorbeeld astma en hij krijgt het heel benauwd.
tegen: Wanneer we geen mondkapje dragen, zal je veel sneller besmet worden. Dan komen er meer opnames in het ziekenhuis en is er geen plek meer voor andere patiënten.



Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 
  1. Kies een stelling van het bord. 
  2. Schrijf individueel minstens 2 argumenten voor en 2 argumenten tegen op en bedenk er voorbeelden bij.
  3. Je krijgt daar ongeveer 5 minuten de tijd voor.
  4. Ben je klaar dan kies je een ander stelling of bedenk je er zelf een 
  5. Klassikaal uitwisselen van de argumenten
  6. Eventueel debatteren. 

Slide 12 - Tekstslide


Alcoholreclame moet verboden worden.

Slide 13 - Tekstslide

Alle wc’s op scholen moeten genderneutraal worden.

Slide 14 - Tekstslide

Zwarte piet moet verdwijnen. 

Slide 15 - Tekstslide

Docenten moeten discussies over gevoelige onderwerpen, zoals geloof, vermijden in de les.

Slide 16 - Tekstslide

Spelregels voor een goede discussie
  1. Laat elkaar uitpraten. 
  2. Luister naar elkaars argumenten. 
  3. Sta open voor elkaars mening. 
  4. Bestrijd argumenten op de inhoud, speel het niet op de persoon. 
  5. Haal er geen dingen bij die er niet bij horen. 

Slide 17 - Tekstslide

pauze 
10 minuten

Slide 18 - Tekstslide

maken/ huiswerk
4.2 Argumenten:
opdracht 1,2 en examenopdracht (blz. 93 t/m 99  of online)

(zachtjes overleggen)

Slide 19 - Tekstslide

Lezen 
15 minuten

 (in stilte)

Slide 20 - Tekstslide

Evaluatie les

Slide 21 - Tekstslide