H6.1 Geluid als trilling

H6.1 Geluid als trilling
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H6.1 Geluid als trilling

Slide 1 - Tekstslide

leerdoel
Ik kan benoemen hoe geluid ontstaat;
Ik kan benoemen dat je stembanden trillen;
Ik kan benoemen dat je geluid met een klankkast versterkt;
Ik kan uitleggen hoe je de toonhoogte van een instrument kunt veranderen;
Ik kan uitleggen hoe je bij een snaarinstrument hard en zacht geluid gemaakt.

Slide 2 - Tekstslide

Noem een geluidsbron

Slide 3 - Woordweb

Geluidsbronnen
Een geluidsbron is iets waar geluid uitkomt.

Bij het maken van geluid moet er iets gaan trillen.

Goed voorbeeld is een gitaar

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Geluidsgolven
Geluid is het bewegen van moleculen.
Net zo als de Wave in een stadion.
In de lucht komen de moleculen dichter en verder van elkaar af.
(zie vorige plaatje)

Dit noem je een golfbeweging.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Hard en zacht geluid.

Hard geluid: trilling met een hoge golf

Zacht geluid: trilling met een lage golf

Slide 10 - Tekstslide

Klankkast
De klankkast neemt de trilling over en versterkt het geluid.

Slide 11 - Tekstslide

Hoge en lage tonen
Hoge toon is een snelle trilling.

Lage toon is een langzame
trilling

Slide 12 - Tekstslide

Frequentie: leerdoel
ik kan aangeven wat de eenheid van frequentie is
ik kan rekenen met trillingstijd en frequentie

Slide 13 - Tekstslide

Frequentie
frequentie van een toon is het aantal trillingen in 1 seconde

symbool van frequentie = f

eenheid van frequentie = hertz (afkorting is Hz)

Slide 14 - Tekstslide

voorbeeld
als de frequentie  500 Hz is
dan zijn er 500 trillingen in 1 seconde

1 trilling duurt dan 1/500 seconde

Slide 15 - Tekstslide

voorbeeld
  • een muziekinstrument geeft een toon met een trillingstijd van 0,0025 seconde. Bereken de frequentie.
  • 1 / 0,0025 = 400 Hz
  • een muziekinstrument geeft een toon van 500 Hz. Bereken de trillingstijd in seconde
  • 1/500 = 0,002 s

Slide 16 - Tekstslide

de trillingstijd is 0.01 seconde.
wat is de frequentie?
A
0,1 Hz
B
1 Hz
C
10 Hz
D
100 Hz

Slide 17 - Quizvraag

de trillingstijd is 100 ms.
wat is de frequentie?
A
0,1 Hz
B
1 Hz
C
10 Hz
D
100 Hz

Slide 18 - Quizvraag

de frequentie is 250 Hz.
wat is de trillingstijd?
A
0,004 s
B
250 s
C
0,25 s
D
0,025 s

Slide 19 - Quizvraag

de frequentie is 400 Hz
wat is de trillingstijd?
A
2,5 ms
B
25 ms
C
0,25 ms
D
0,0025 ms

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht / Huiswerk
Lees H6.1
maak opdracht H6.1

Slide 21 - Tekstslide