Basisstof 6: Aanpassingen bij planten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

BS 6: Aanpassingen bij planten.

Welkom klas 4

Ben jij klaar voor deze les?

Leerdoelen vorige les

Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.

Hoe dieren zijn aangepast aan hun omgeving en het voedsel dat zij eten?

Leerdoelen

Je kunt beschrijven hoe planten zijn aangepast aan de biotoop waarin ze leven.

Even herhalen...

Hoe is het schaap op de afbeelding aangepast aan kou?

Welke aanpassingen hebben dieren die in de kou leven nog meer?

Welk van de volgende voorbeelden is een aanpassing van een dier aan een koude omgeving?

1. Dunne vacht en vetopslag
2. Dikke vacht en vetopslag
3. Gestroomlijnd lichaam
4. Grote oren

Wat is een voorbeeld van een aanpassing van dieren aan hun omgeving?

1. Een giraffe heeft lange poten om snel te kunnen rennen.
2. Een leeuw heeft grote oren om beter te kunnen horen.
3. Een ijsbeer heeft een dikke vacht om warm te blijven.
4. Een vogel heeft veren om te kunnen zwemmen.

Dieren die in warme omgeving leven hebben de volgende aanpassing.

1. lange poten en kleine oren
2. lange poten en grote oren
3. korte poten en kleine oren
4. korte poten en dikke vacht

Stekels, pantser, gif en schutkleur zijn aanpassingen van dieren die hebben betrekking op...

1. Verdedigen
2. Voeden
3. Bewegen
4. Voortplanten

2.6: planten passen zich aan:

• hoeveelheid vocht in biotoop (droog, vochtig, nat)
• hoeveelheid licht
• temperatuur

aanpassingen om beter te overleven

Water

aanpassingen om beter te overleven

Licht

klimplant hechtwortels

klimplant ranken

voorjaarsbloeiers

schaduwplanten

zonplant

aanpassingen om beter te overleven

Temperatuur

Droog milieu

• Weinig huidmondjes
• Huidmondjes aan onderzijde blad
• Dikke waslaag
• Behaarde bladeren
• Kleine dikke bladeren
• Opslag van water in de stengel (cactus)
•  Lange wortels

blad met klein oppervlak, dik waslaagje, weinig huidmondjes

Vochtig milieu

• Veel huidmondjes
• Grote dunne bladeren
• Een dunne waslaag
• Geen beharing op de bladeren
• Korte wortels

Water- en oeverplanten

• Bij drijvende planten zitten huidmondjes boven op het blad
• Bladeren onder water hebben geen huidmondjes
• Korte wortels

Licht en donker

• Zonplanten
• Schaduwplanten
• Voorjaarsbloeiers

Klimplanten

• Hechtwortels
• Ranken
• Slappe stengels
  

Aan het werk...

• Lees 2.6 goed door.
• Maak opdracht 45 + 46
• HW: opdracht 45 t/m 50
• Lesdoelen bereikt?
• Afsluiten.

Bij paardenbloemen sterven bovengrondse delen af in de winter.
Is dit een vorm van aanpassing bij planten?

1. Juist
2. Onjuist

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?

1. Grote, platte bladeren
2. Kleine, dikke bladeren
3. een klein wortelstelsel
4. een groot wortelstelsel

Wat is GEEN aanpassing voor planten om fotosynthese uit te kunnen voeren?

1. waterplanten groeien in de bovenste waterlaag
2. waterplanten hebben een wortel
3. Waterplanten hebben bladgroenkorrels

Welke aanpassingen hebben planten in een droge omgeving?

1. Grote, platte bladeren
2. Kleine, dikke bladeren
3. Een klein wortelstelsel
4. Een groot wortelstelsel

Lesafsluiting

Bedankt voor jouw aandacht en tot de volgende les!

Filmpje voor thuis:

aan het werk

maken opdrachten BS 2.6

Huiswerk:

Leer de aantekeningen en maak de opdrachten van BS 2.6 af

Wat is een biotoop?

1. Alle organismen in een gebied
2. Alle abiotische factoren
3. alle levende dingen in de wereld
4. Dat weet ik niet

Soorten zijn aangepast aan bijvoorbeeld de beschikbaarheid van water

Welke aanpassing hoort bij welke soort?

blad heeft geen huidmondjes

dikke vetlaag

plant slaat geen water op

klein wortelstelsel

groot wortelstelsel

stekels