2ha Lezen H1 (woendag 23 nov)

WELKOM 2HA

  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek
    (blz. 12-13) en schrift.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 2HA

  • Neem plaats volgens de plattegrond.
  • Pak alvast je boek
    (blz. 12-13) en schrift.

Slide 1 - Tekstslide

1. De planning tot aan de toetsweek doornemen.
2. Starten met Lezen H1
3. Werken aan opdracht 1, 2 en 3

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

  • Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • Je kunt kernzinnen herkennen.
  • Je kunt een korte tekst samenvatten.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Waar gaat het volgende proefwerk over?

Slide 4 - Tekstslide

Planning tot aan
de toestweek
  • Elke twee lessen een een hoofdstuk van Lezen.
  • Om de les huiswerk.
  • Ben je een keer ziek of afwezig? Dan weet je wat we in die les hebben gedaan. 

Slide 5 - Tekstslide

Met welke manier van lezen vind je ook alweer het onderwerp van een tekst?
A
Precies lezen
B
Oriënterend lezen
C
Nauwkeurig lezen
D
Begrijpend lezen

Slide 6 - Quizvraag

Waar let je op als je een tekst oriënterend leest?

Slide 7 - Open vraag

Op welke vraag geef je antwoord als je het onderwerp van een tekst moet bepalen?
A
Waar gaat de tekst over?
B
Hoe veel woorden staan in de tekst?
C
Wat is de belangrijkste zin van de tekst?
D
Hoe veel woorden staan in de tekst?

Slide 8 - Quizvraag

Inleiding
Middenstuk
Slot
Dit tekstdeel is het grootste deel van een tekst.
In dit deel van de tekst wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst.
Dit is het laatste tekstdeel van een tekst.
In dit deel van de tekst wordt duidelijk gemaakt waar de tekst over gaat.
In dit tekstdeel vind je bijvoorbeeld een conclusie of een korte samenvatting. 
Dit tekstdeel is het grootste deel van een tekst.

Slide 9 - Sleepvraag

Opdracht 1: Hoofdletters en leestekens aanbrengen in de tekst.

Opdracht 2: Het juiste verwijswoord invullen. Kijk eerst of het naar een de- of het-woord verwijst. Dan kun je zo kiezen tussen deze, die / dit of dat. 

Opdracht 3: Kies bij 1-3 het juiste tekstverband (zoek naar signaalwoorden) en vul bij 4-6 een passend signaalwoord in.
Brug Formuleren
Opdracht 1 t/m 3 (blz 262-263)
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide


De belangrijkste informatie in een tekst noemen we hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is, zijn de bijzaken

De hoofdzaken van een tekst vind je vaak op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding of het slot van een tekst.

Lezen H1
hoofd- en bijzaken

Slide 11 - Tekstslide

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin. Deze staat meestal in de eerste of laatste zin van een alinea. 


De kernzin is ook weleens de tweede zin. Dit gebeurt vooral als de eerste zin in verband staat met de vorige alinea. 
Lezen H1
hoofd- en bijzaken

Slide 12 - Tekstslide

''Als jij een tekst moet onthouden, kun je de hoofdzaken in een schema zetten of een samenvatting maken.''

Lezen H1
hoofd- en bijzaken

Slide 13 - Tekstslide

Een schema van
een tekst maken
  • Lees de tekst goed door.
    1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen (inleiding en slot) en kijk naar opvallend gedrukte woorden.
    2. Noteer de belangrijkste informatie uit de tekst. Gebruik nummers (1, 2, 3), dots of streepjes. 

Slide 14 - Tekstslide

Een samenvatting van
een tekst maken
  • Lees de tekst goed door.
    1. Onderstreep de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen (inleiding en slot) en kijk naar opvallend gedrukte woorden.
    2. Neem de kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak er een samenhangende tekst van en gebruik signaalwoorden. 

Slide 15 - Tekstslide

Startopdracht
Je moet aan iemand het belangrijkste uit de tekst aanwijzen. Daarvoor moet je één zin (de kernzin) gebruiken. Welke kies je?

Denk aan de voorkeursplaatsen uit de theorie.

Slide 16 - Tekstslide

Startopdracht
De zin die je moet kiezen, is de laatste: Vroeger was … met voorbeeldbrieven.
Daarvóór wordt een voorbeeld gegeven (de liefdesbrief van ene Maarten) en voorbeelden zijn niet het belangrijkste van een tekst.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 2: Zelf een kernzin formuleren. Deze kernzin weergeeft de hoofdzaak van de alinea. 

Opdracht 3: Beantwoord de vragen bij tekst 6.

Aan de slag
Opdracht 1 t/m 3

timer
15:00
= huiswerk voor morgen (donderdag 24 november)

Slide 20 - Tekstslide

  • Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • Je kunt kernzinnen herkennen.
  • Je kunt een korte tekst samenvatten.
Lesdoelen

Slide 21 - Tekstslide