Week 3 - Hoofdstuk 3 (deel II) en 4

Bestuurs- en Staatsrecht 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bestuurs- en Staatsrecht 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Week 3 - Hoofdstuk 3 en 4
OP DE PLANNING VANDAAG: 
Herhaling vorige les
Hoofdstuk 3: Bestuurshandelingen (deel II)
Hoofdstuk 4: Bestuursbevoegdheid: 
  • Attributie
  • Delegatie
  • Mandaat 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling hoofdstuk 2
Vorige week hebben we het gehad over de spelers in het bestuursrecht. 

Even checken wat jullie hier nog van weten... 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als we kijken naar de oprichting van een privaatrechtelijke rechtspersoon en een publiekrechtelijke rechtspersoon, dan....
A
is dat voor beide hetzelfde, namelijk oprichting d.m.v. notariële akte.
B
moet men voor de oprichting v.d. publiekrechtelijke RP o.a. een notariële akte laten opstellen.
C
moet men voor de oprichting v.d. privaatrechtelijke RP o.a. een notariële akte laten opstellen.
D
is dat voor beide hetzelfde, namelijk ze bestaan op basis van de wet.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Staat, Provincie, Gemeente en Waterschappen zijn..
A
Publiekrechtelijke rechtspersonen
B
Bestuursorganen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn bevoegd tot het uitvoeren van privaatrechtelijke rechtshandelingen (denk aan koop/huur, etc.)
A
Publiekrechtelijke rechtspersonen
B
Bestuursorganen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn bevoegd tot het uitvoeren van publiekrechtelijke rechtshandelingen (exclusieve bevoegdheden)
A
Publiekrechtelijke rechtspersonen
B
Bestuursorganen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een orgaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon is een...
A
A-orgaan
B
B-orgaan

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk ezelsbruggetje gebruiken we om na te gaan om iemand derde-belanghebbende is?

Slide 9 - Open vraag

EPORA/OPERA
Vervolg hoofdstuk 3 
Vorige week hebben we het gehad over de bestuurshandelingen. Deze kunnen onderverdeeld worden in meerdere categorieën. 


Een paar vragen, om deze theorie te herhalen....

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gaat de komende nacht vriezen en de gemeente besluit om de wegen te bestrooien met zout. Tijdens het strooien raakt de strooiwagen een geparkeerde auto langs de weg. Dit is een...
A
Rechtshandeling
B
Feitelijke handeling

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gemeente heeft nieuwe kantoorartikelen nodig en koopt deze via een online groothandel. Dit is een ...
A
Feitelijke handeling
B
Privaatrechtelijke rechtshandeling
C
Publiekrechtelijke rechtshandeling

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een publiekrechtelijke rechtshandeling noemen we ook wel een besluit (art. 1:3 Awb). Aan welke drie voorwaarden moet een besluit voldoen?

Slide 13 - Open vraag

- schriftelijke beslissing 
- van een bestuursorgaan
- inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (exclusieve bevoegdheid)
In het bestuursrecht worden twee soorten besluiten onderscheiden. Welke hoort daar niet bij?
A
Beschikkingen
B
Feitelijke handelingen
C
Besluiten van algemene strekking

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een beschikking en een besluit van algemene strekking?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende besluiten is géén beschikking?
A
Damien heeft een kapvergunning gekregen voor de boom in zijn voortuin
B
Tara heeft van Duo te horen gekregen dat haar aanvraag studiefinanciering is afgewezen.
C
Mohamed ontvangt een boete omdat hij 5 km/u te hard heeft gereden.
D
De gemeente heeft de regels omtrent parkeren in het centrum in de APV aangescherpt.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Laten we wat dieper ingaan op de twee soorten besluiten, te weten: 

  • Besluiten van algemene strekking 
  • Beschikkingen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besluiten van algemene strekking
  • Algemeen verbindend voorschrift: regel die voor iedereen geldt. Bijvoorbeeld APV Eindhoven. 
  • Beleidsregel (1:3 lid 4 Awb): regel gemaakt door B.O. waarin wordt bepaald hoe bevoegdheid wordt uitgevoerd. 
  • Plan: vaak gericht op ruimtelijke ordening. besluiten over een bepaald onderwerp worden vaak samengebracht in een plan, zodat die een logisch geheel vormen (bijv. bestemmingsplan). 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen AVV en beleidsregel
AVV
beleidsregel
gericht aan burgers
gericht aan B.O.'s
mag niet van worden afgeweken
soms kan/moet worden afgeweken (art. 4:84 Awb)
Er is een wettelijke grondslag nodig.
Er is géén wettelijke grondslag nodig om deze te maken/wijzigen. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het bestuursrecht worden drie verschillende soorten besluiten van algemene strekking onderscheiden. Welke hoort daar niet bij?
A
AVV's
B
Plannen
C
Beschikkingen
D
Beleidsregels

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het Wetboek van Strafrecht, dat wel algemeen verbindend voorschriften bevat, toch geen besluit in de zin van de Awb?

Slide 21 - Open vraag

Gemaakt door Regering + staten generaal = formele wetgever en dus géén bestuursorgaan. Besluit wordt gemaakt door een B.O. --> zie art. 1:1 lid 2 Awb en art. 1:3 lid 1 Awb.  
Beschikking
Een publiekrechtelijk besluit dat is: 
  • gericht op één of meer personen  (persoonsgebonden)
  • gericht op een aanwijsbare groep personen
  • gericht op een rechtspersoon
  • gericht op een zaak (zaaksgebonden)

Slide 22 - Tekstslide

aanwijsbare groep personen: ''Groep die wat betreft grootte en samenstelling, in overwegende mate een constant karakter vertoont, zodat niet kan worden gesproken van een besluit van algemene strekking.''

Bijv. bollentelers (beperkte groep boeren) in een bepaalde gemeente die ontheffing krijgen m.b.t. gebruik van bepaalde meststoffen. 


Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het sluiten van woningen op last van de burgemeester komt regelmatig voor in het Bestuursrecht. Om wat voor soort beschikking gaat het in dat geval?
A
Persoonsgebonden beschikking
B
Zaaksgebonden beschikking

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten beschikkingen
Beschikkingen kunnen zowel begunstigend of belastend zijn. 

  • Begunstigende beschikkingen zijn bijv. : verlenen vergunning, toekennen studiefinanciering (op aanvraag) 

  • belastende beschikkingen zijn bijv.: boete, belastingaanslag (ambtshalve)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef twee voorbeelden van beschikkingen waar jij mee te maken krijgt of al te maken hebt gekregen.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meryem wil haar tuinhuis slopen. Artikel 27 van het bestemmingsplan van de wijk waar Meryem woont, verbiedt het slopen van tuinhuizen zonder toestemming. Meryem vraagt een beschikking aan. Zij wil hiermee toestemming krijgen om te slopen. Wat voor soort beschikking is dit?
A
Ambtshalve begunstigende beschikking (vergunning)
B
begunstigende beschikking op aanvraag (vergunning)
C
Ambtshalve belastende beschikking (aanslag)
D
Ambtshalve belastende beschikking (handhaving)

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie van zojuist, leidt tot het volgende schema: 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 4
In week 1 hebben we gezien dat een bestuursorgaan alleen mag handelen op basis van de wet. Een bestuursorgaan moet bevoegd zijn.  Dit noemen we ook wel het legaliteitsbeginsel!

Er zijn meerdere mogelijkheden om deze bevoegdheden toe te kennen. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Attributie
Wanneer de wet een bestuursorgaan rechtstreeks een bevoegdheid toekent is er sprake van attributie. Er wordt een nieuw bevoegdheid gecreëerd in de wet. 

De bevoegd kan zowel worden gegeven door een wet in formele zin, als door een lagere regeling (bijv. gemeentelijke verordening). 


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Voorbeeld attributie
Voorbeeld: art. 4 Wet wapens en munitie.
''Onverminderd de artikelen 4 en 9 van verordening (EU) nr. 258/2012 kan Onze Minister van bij of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften of verboden vrijstelling of, op daartoe strekkend verzoek, ontheffing verlenen voor daarbij te omschrijven wapens of munitie, behorend tot een van de volgende groepen:.....''

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek artikel 172 van de Gemeentewet (Gemw) op. Welk bestuursorgaan is op grond van dit artikel belast met de openbare orde?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek artikel 147 lid 1 Gemw op. Welk bestuursorgaan is op grond van dit artikel op grond van de hoofdregel bevoegd tot het vaststellen van verordeningen?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Delegatie (art. 10:13 Awb)
Bij delegatie krijgt een bestuursorgaan zijn bevoegdheid niet rechtstreeks uit de wet, maar van een ander bestuursorgaan. De bevoegdheid wordt overgedragen aan een ander bestuursorgaan, dat de taak zelfstandig onder haar eigen verantwoordelijkheid uitoefent!

  • Mag alleen wanneer de wet dit toelaat (10:15 Awb)
  • Het bestuursorgaan dat delegeert raakt de bevoegdheid kwijt (10:17 Awb)
  • Er mag niet worden gedelegeerd aan ondergeschikten (10:14 Awb)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld delegatie 
Voorbeeld: art. 156 Gemeentewet.
''De raad kan aan het college en aan een door hem ingestelde bestuurscommissie bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.''

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat regelen de artikelen 10:16 en 10:18 Awb?

Slide 36 - Open vraag

10:16 Awb: Het bestuursorgaan dat delegeert kan beleidsregels geven m.b.t. de gedelegeerd bevoegdheid --> dus instructies over hoe de bevoegdheid moet worden uitgevoerd.  

10:18 Awb: Besluit om te delegeren kan altijd worden ingetrokken. Bevoegdheid is dus niet definitief kwijt (art. 10:17 Awb). 
Mandaat (art. 10:1 Awb)
In geval van mandaat mag een bestuursorgaan of ambtenaar in naam van een ander bestuursorgaan besluiten nemen. 

De bevoegdheid wordt niet overgedragen, maar wordt in naam uitgevoerd van het bestuursorgaan dat het mandaat verleend. De verantwoordelijkheid blijft dus bij de mandaatgever.             Is het handig om het werk te verdelen! 

Mandaat is toegestaan, tenzij de wet dit uitdrukkelijk verbiedt (bijv. art. 10:3 lid 2 Awb). 


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld mandaat 
Art. 43 van de Participatiewet bepaalt dat het College van B&W beslist over aanvraag uitkering. 

In de praktijk worden deze aanvragen op basis van mandaat afgehandeld door ambtenaren in naam van het College van B&W. 


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1: Het bestuursorgaan dat het mandaat verleent, wordt mandaatverlener of mandataris genoemd. De persoon die het mandaat ontvangt, noemen we gemandateerde of mandans. Ondanks dat het besluit wordt genomen in naam van het bestuursorgaan, blijft het bestuursorgaan niet zelf verantwoordelijk voor de besluiten die in zijn naam worden genomen.

Stelling 2: Het bestuursorgaan dat het mandaat verleent, wordt mandaatverlener of mandans genoemd. De persoon die het mandaat ontvangt, noemen we gemandateerde of mandataris. Omdat het besluit wordt genomen in naam van het bestuursorgaan, blijft het bestuursorgaan zelf verantwoordelijk voor de besluiten die in zijn naam worden genomen.
A
Beide stellingen zijn juist Beide stellingen zijn juist.
B
Alleen stelling 1 is juist.
C
Alleen stelling 2 is juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 39 - Quizvraag

zie p. 72 boek

degene die mandaat verleent = mandaatverlener/mandans 

degene die de taak krijgt = gemandateerde/mandataris
Kan de gemeenteraad wanneer deze het te druk heeft met een fusie met een buurgemeente de bevoegdheid tot het maken van een belastingverordening mandateren aan het hoofd van de afdeling financiële zaken? Motiveer je antwoord.

Slide 40 - Open vraag

Nee, artikel 10:3 Awb lid 2 bepaalt het volgende: Mandaat wordt in ieder geval niet verleend
indien het betreft een bevoegdheid:
Sub a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van
die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien.
Hierover staat niets in de casus, dus het antwoord is nee.
Volgende week
  • Herhaling 
  • Hoofdstuk 5  


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies