Ostern

Pasen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Pasen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet Pasen in het Duits?
A
Ostern
B
Frühling
C
Silvester
D
Weihnachten

Slide 2 - Quizvraag

In welke maand is Pasen meestal?
A
Mai
B
November
C
April
D
August

Slide 3 - Quizvraag

Pasen was vroeger het feest van welk jaargetijde?
A
Herbst
B
Winter
C
Frühling
D
Sommer

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt gevierd met Pasen?
A
de geboorte van Jezus
B
de kruisiging van Jezus
C
de dood van Jezus
D
de wederopstanding van Jezus

Slide 5 - Quizvraag

Welk dier heeft te maken met Pasen?
A
der Ostervogel
B
der Osterhase
C
der Osterschaf
D
der Ostertier

Slide 6 - Quizvraag

Wat heeft de haas met Pasen te maken?
A
Er zijn rond Pasen veel spelende hazen te zien.
B
De hazen verstoppen de paaseieren.
C
De haas komt vaak in paassprookjes voor.
D
De haas is symbool voor vruchtbaarheid.

Slide 7 - Quizvraag

In welk land is de paashaas verboden?
A
Australien
B
Österreich
C
Amerika
D
China

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt met Pasen geverfd
A
der Osterhase
B
die Osterglocke
C
die Ostereier
D
der Osterzweig

Slide 9 - Quizvraag

Waarmee wordt het huis versierd met Pasen?
A
met kruisjes en cirkels
B
met engelen en sterren
C
met vogels en nesten
D
met takken en bloemen

Slide 10 - Quizvraag

Hoe wenst een Duitser je een vrolijk Pasen?
A
Happy Ostern
B
Frohe Ostern
C
Geile Ostern
D
Super Ostern

Slide 11 - Quizvraag

Was hat der Hase mit Ostern zu tun?
A
Er wurde an Ostern immer gegessen
B
Es gab viele Hasen nach dem langen winter
C
Er hat immer die Eier zu Ostern gegessen
D
Die Kinder sollen ihn fangen

Slide 12 - Quizvraag

Warum gibt es zu Ostern bunte Eier?
A
Man malte immer gern
B
Man wollte die gekochten Eier von den rohen unterscheiden
C
Man aß sie roh
D
Man hatte nichts zu tun und hat sie einfach gemalt

Slide 13 - Quizvraag

Warum werden die Eier an Ostern gegessen?
A
Weil die Hühner dann besonders viele Eier legen.
B
Weil es das Ende der Fastenzeit ist.
C
Weil dann die Fastenzeit beginnt.
D
Weil die Hasen dann Eier legen.

Slide 14 - Quizvraag

Ostern steht symbol für
A
Fruchtbarkeit
B
Neuanfang
C
Fruchtbar & Neuanfang

Slide 15 - Quizvraag

Wer bringt die Osterneier in Australien?
A
das Küken
B
das Känguru
C
der Kaninchennasenbeutler

Slide 16 - Quizvraag

Was hebben lammetjes met Pasen te maken?
A
ze zijn schattig
B
zewordenin het voorjaar geboren

Slide 17 - Quizvraag

Was macht man NICHT an Ostern?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide