Grammatica - blok 1 - les 1.5 pv + wwg + ond + zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Grammatica- les 1.5 

Doel van de les:

• Zinnen kunnen verdelen in zinsdelen.
• De persoonsvorm vinden met de vraagproef    en de tijdproef.
• Het werkwoordelijk gezegde kunnen vinden.
• Het onderwerp kunnen vinden. 

Welke 2 zindelen MOET een goede zin hebben?

Hoe vind ik de persoonsvorm in een zin?

1. Muzafer vertelde Sam een leuke mop.

Wat is de persoonsvorm? 

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

2. Siënna heeft haar kamer opgeruimd.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Hoe vind ik het onderwerp in een zin?

2. Siënna heeft haar kamer opgeruimd.

Wat is het onderwerp?

Zinnen opbouwen

wie

wat

Zinnen opbouwen

onderwerp

werkwoord

wie

wat

Zinnen opbouwen

wie

wat

de docent

vertelt

nu

de opdracht

aan jullie

Herhalen zinsdelen

Pak je schrift!

Is de slide geel?

Schrijf de aantekeningen 

over in je schrift!

Werkwoorden

3 soorten werkwoorden:

• persoonsvorm
• voltooid deelwoord
• hele werkwoord

Stap 1: Persoonsvorm

Vind de persoonsvorm met de:

• vraagproef
• tijdproef
• getalproef

vraagproef

getalproef

tijdproef

persoonsvorm

Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 

persoonsvorm

Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 

Heeft Joop gisteren voetbaltraining gehad? 

persoonsvorm = heeft

Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad. 

Heeft Joop gisteren voetbaltraining gehad? 

persoonsvorm = heeft

Joop / heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad. 

gehad = voltooid deelwoord

persoonsvorm = heeft

Joop / heeft / gisteren / voetbaltraining  /gehad. 

wwg = heeft gehad

onderwerp =    wie / wat + gezegde 

Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.

 

wie/wat + heeft (voetbaltraining) gehad?

                                    

Joop heeft (voetbaltraining) gehad

Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.

 ond    pv+wwg                                                       wwg

wwg = heeft gehad

onderwerp = Joop

Oefenbladzijde

Voorbeeld:             Ik / ga / de zin / netjes / overschrijven.

                                 ond  pv+wwg                                wwg

1.  Jullie gaan nu oefenen met de persoonsvorm vinden.

2. Heb je de uitleg goed begrepen?

3. Dan kun je de les makkelijk maken. 

Maken: Blok 1 - Grammatica - les 1.3 + 1.5 opdracht 11

Klaar?

• Extra Huiswerk: les 2.4

Afsluiting

• Doelen herhalen
• Huiswerk: les 2.4  afmaken
• Huiswerk: Lezen leesboek (zie SOM) + leesvraag in Teams
• Volgende les: les 2.1 - splitsbaar werkwoord