8.2 De balans

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

8.2 De balans

Lesdoel

Je leert vergelijkingen oplossen met een balans.

Schrijf korter:
7a - 6a + 2b = p

1. 3ab = p
2. a + 2b = p
3. 2a + 2b = p
4. 13a + 2b = p

5a - 2a + 6b + 7b + 7a = c
Welke formule is zo kort mogelijk geschreven?

1. 23ab = c
2. 14a + 13b = c
3. 3a + 20b = c
4. 10a + 13b = c

Schrijf korter:
5a + 2b - 3a + 4b = c

Schrijf zo kort mogelijk:
p = 2q + 3q + 5

Schrijf zo kort mogelijk:
14c + 9 - 13c = d

Schrijf korter:
5d + 4e - 4d + 2e = f

Schrijf korter:
8m - 6n - 3m + 7n = o

 Doel: Hoeveel knikkers zitten er in 1 zakje?

Een weegschaal is altijd in evenwicht. 

Om te weten hoeveel er in 1 zakje zit haal ik elke keer evenveel weg

aan beide kanten.

We zorgen dat de zakjes straks aan 1 kant staan en de letters aan 1 kant.

Hoe los je een vergelijking met de balans op?

Samen

Welke vergelijking hoort bij dit plaatje en wat is de oplossing?

1. 3a = 12 a = 4
2. 3a = 12 a = 6

Welke vergelijking hoort bij dit plaatje en wat is de oplossing?

1. 4a = 21 a = 5,25
2. 4a + 9 = 21 a = 3

Uitleg vervolg

- Ik haal  links en rechts 5 zakjes weg. Waarom?

- Links houd ik 2  zakjes en 3 knikkers over. 

Rechts houd ik 9 knikkers over. 

- Nu kan ik links en rechts ook nog 3 losse knikkers weghalen.

- Ik houd links 2 zakjes over en rechts 6 knikkers.

- Hoeveel zit er dan in 1 zakje?

Welke vergelijking hoort
bij deze balans?

Let op: antwoord zonder spaties!

Hoe zwaar is 1 zakje?
Dus 1a?

De balans die je hiernaast ziet is in evenwicht.

Welke vergelijking hoort bij deze balans?

Let op: antwoord weer zonder spaties!

Hoeveel is 1a? 

Aan de slag! 

Maak 8.2