Voltooid en onvoltooid deelwoord

Voordat we gaan beginnen...

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Voordat we gaan beginnen...

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

Werkwoordspelling
Wat weet je nog?
Uitleg voltooid en onvoltooid deelwoord
Opdrachten maken
Afsluiter

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Zwak werkwoord

Weet je nog?


Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank: lopen - liep, zwemmen - zwom

Zwakke werkwoorden moet je vervoegen:

fietsen - fietste, praten - praatte

Slide 6 - Tekstslide

Welke van onderstaande werkwoorden is zwak?
A
Lezen
B
Rijden
C
Snijden
D
Wachten

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is goed gespeld?
A
Waarom heb je die broek niet eerst gepasd?
B
De gemeente heeft het nest verdelgt.
C
Mijn buurmeisje heeft haar nieuwe fiets beschadigd.
D
Mijn zusje heeft haar haren geverft.

Slide 8 - Quizvraag

Voltooid of onvoltooid deelwoord?

Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets al is afgelopen, het is al gebeurd.


Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog bezig niet volledig is afgerond, je bent er nog mee bezig.


De spelling van vd en od is dan ook verschillend.

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Bij een zwak werkwoord vind je de laatste letter (de uitgang) door het woord langer te maken, of het 'taxi kofschip' te gebruiken.


Passen --> langer maken/taxi kofschip --> gepast

Verdelgen --> langer maken/taxi kofschip --> verdelgd



Slide 10 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Bij een sterk werkwoord gebruik je het hele werkwoord en zet je ge/be/ve ervoor.

Soms moet je het woord wat aanpassen.


lezen --> Ik heb dat boek gelezen.

lopen --> Wij zijn naar school gelopen.

rijden --> Wij zijn naar België gereden.



Slide 11 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord

Je schrijft een onvoltooid deelwoord altijd hetzelfde:
hele werkwoord  + d:
fluitend
lopend
wachtend

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een onvoltooid deelwoord?
A
lopen
B
lopend
C
gelopen
D
liepen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het onvoltooid deelwoord van lopen?
A
gelopen
B
lopend

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een onvoltooid deelwoord?
A
smeltend
B
gesmolten
C
gerend
D
rennen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

BELONEN
A
Beloond
B
Beloont
C
Belonen
D
Belonend

Slide 16 - Quizvraag

voltooid deelwoord
proeven
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk
Opdrachten 3, 4, 6, 7 en 8
Bladzijdes 114 + 115
Fluisteren
Vrijdag 12 april
Vragen? Zie bladzijde 182 van je handboek
Klaar? Lees verder in je leesboek / werk verder aan ander huiswerk

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiter
Noteer twee zinnen die over deze les gingen:
- één zin met een voltooid deelwoord
- één zin met een onvoltooid deelwoord
timer
2:00

Slide 19 - Tekstslide