lessen meesterproef 1 veiligheid week 45 PBM, Persoonlijke beschermingsmiddelen

PBM

Persoonlijke Beschermingsmiddelen 

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

PBM

Persoonlijke Beschermingsmiddelen 

Slide 1 - Tekstslide

Waarom gebruik je PBM's?

Slide 2 - Woordweb

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen worden ook wel PBM’s genoemd.
  • PBM staat dus voor Persoonlijk BeschermingsMiddel.

Als je PBM’s gebruikt dan moet je deze altijd:
  • goed onderhouden
  • regelmatig controleren
  • veilig opbergen
  • op de juiste manier gebruiken

Elk PBM moet voorzien zijn van een CE-keurmerk!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn allerlei soorten PBM’s:

  • gehoorbescherming
  • hoofdbescherming
  • bescherming van de ogen
  • ademhalingsbescherming
  • lichaamsbescherming
  • handbescherming
  • valbescherming

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Gehoorbescherming

Slide 7 - Tekstslide

80dB > kans op gehoorschade, werkgever stelt gehoorbescherming beschikbaar.

85dB > gehoorbescherming dragen is verplicht.

Slide 8 - Tekstslide

Moet je bij het werken met een hamer en beitel gehoorbescherming gebruiken?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Is gehoorbescherming verplicht boven de 85dB?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdbescherming

Slide 11 - Tekstslide

Op veel fabrieks- en bouwterreinen is het dragen van een helm verplicht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een veiligheidshelm beschermt niet tegen vallende delen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?

Slide 14 - Open vraag

Bescherming van de ogen

Slide 15 - Tekstslide

Een lasbril beschermt tegen metaalsplinters en tegen het felle licht en de warmte.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen PBM voor oogbescherming?
A
Lasbril
B
Veiligheidsbril
C
Leesbril
D
Contactlenzen

Slide 17 - Quizvraag

Ademhalingsbescherming

Slide 18 - Tekstslide

Een mens kan maar een paar minuten zonder zuurstof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen gevaar voor de ademhaling van de mens?
A
Te laag zuurstofgehalte
B
Te hoge concentratie dampen en gassen
C
Giftige stoffen
D
Te vochtige lucht

Slide 20 - Quizvraag

Waar beschermt dit tegen?

Slide 21 - Open vraag

Lichaamsbescherming

Slide 22 - Tekstslide

Lichaamsbescherming:
  • Overall; beschermt tegen vuil en de vonken bij slijpen of lassen.
  • Beschermende kleding; bijvoorbeeld hittewerende kleding of signaalkleding.
  • Antistatische kleding; door wrijving en beweging kunnen mensen zelf een ontstekingsbron zijn in een explosiegevaarlijke omgeving. Om dit te voorkomen draag je antistatische kleding.

Slide 23 - Tekstslide

Handbescherming

Slide 24 - Tekstslide

Er zijn handschoenen die beschermen tegen zuren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Valbescherming

Slide 26 - Tekstslide

Wat moet er gebeuren met een valbescherming dat een val heeft opgevangen?
A
Weggooien
B
Opnieuw laten keuren

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

Opdracht 1
Maak in je leerlingboekje opdracht 1.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Opdracht 2
Maak in je leerlingboekje opdracht 2.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Opdracht 3
Maak in je leerlingboekje opdracht 3.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Opdracht 4
Maak in je leerlingboekje opdracht 4.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Opdracht 5
Maak in je leerlingboekje opdracht 5.

Slide 37 - Tekstslide